Op vrijdag 10 mei 1940 valt Nazi-Duitsland Nederland binnen. Ook Weert wordt ruw wakker gemaakt. Pierre Linssen, gemeenteontvanger van Weert houdt een dagboek bij. Onderstaand enkele fragmenten uit wat hij over 10 mei optekent.
“Om 6.30 uur had er een geweldige ontploffing plaats. De groote brug over de Zuid-Willemsvaart nabij het Bassin werd opgeblazen. In de onmiddellijke nabijheid veroorzaakte deze ontploffing groote verwoesting. De brug lag opengedraaid en was vernield in het draaimechanisme. De omliggende huizen hadden zeer veel schade opgeloopen: Ruiten stuk, geen pan lag meer op het dak, terwijl deuren en ramen waren ontzet.
Een halfuur nadien vloog de prachtige vierboogsche spoorbrug in de lucht. Vervolgens liet men de Biesterbrug en Sluis 16 in de lucht vliegen. Het was overal een ravage van je welste. Door de enorme luchtdruk werden nagenoeg alle spiegelruiten, zelfs tot midden in de stad vernield. De menschen liepen en schreeuwden angstig door elkaar. Al de bruggen waren stuk, hoe moesten de menschen nu evacueren? De aangewezen evacuatieplaatsen waren Budel, Valkenswaard, Aalst, Waalre, Veldhoven, Zeelst en Geldrop, doch hoe die plaatsen te bereiken?”
“Ten stadhuize kreeg ik van burgemeester Kolkman de opdracht, elke ambtenaar maar één maand salaris uit te betalen. De nog aanwezige ambtenaren maakten hier gebruik van, waarna ik nog een bedrag fl. 9.570,– overhield. Volgens de mobilisatievoorschriften moest het overschot worden overgedragen aan den commandant der Nederlandse troepen.”
“Wij verlieten de stad met de gedachte: Weert zien we plat gebrand, totaal vernield terug. Gezien de vele verdedigingswerken, de bezetting aan de overzijde van het kanaal en de oprukkende Duitschers kon niet anders worden verwacht.”