Jan Hendriks-Meewis, beter bekend als ‘Bolle Jan’ verkoopt op 25 mei 1908 bij afslag een grote partij jonge klaver en voorgras. De verkoop vindt plaats in ‘Café Karelke’.
Hendriks is begonnen met de ontginning van een gebied in de buurt van Altweerterheide.
Rond 1880 is een langdurige crisis in de landbouw ontstaan. Door goedkope import van graan uit de Verenigde Staten en Rusland, de opkomende industrialisatie en het sluiten van de grenzen door België en Duitsland is er een tekort aan voedsel. Daar komt nog bij dat Nederland geen enkele maatregel neemt om iets aan het voedseltekort te doen. Nederland verarmt en er dreigt een hongersnood.
Ondernemers zien hun kans en met de ontginning van woeste gronden wordt dan ook langzamerhand begonnen. Een van de grote ondernemers in de regio is ‘Bolle Jan’ die zijn sporen dan al heeft verdiend als succesvolle handelaar in veevoeder. Zijn bijnaam zou slaan op de verkoop van bloembollen. Medio 1911 koopt hij circa 80 hectare grond in de buurt van wat nu Altweerterheide heet. Het ontginningsgebied wordt ‘Karelke’ genoemd, naar een van zijn medewerkers die daar woont.
In het gebied wordt tevens een ontginningsboerderij gebouwd. Die dient niet alleen als boerderij, maar daar is tevens ‘Café Karelke’ gevestigd. De familie Smeets, eigenaar van de beroemde drukkerijen, komt er regelmatig verpozen. De huidige inrichting van het gebied rond Altweerterheide met weiden, akkerland en bos is het resultaat van deze ontginning. Villa Karelke aan de Biest is eigendom van Jan Hendriks geweest.