In een brief van 29 mei 1600 van Jan Vogels aan zijn neef Jan Meijssen vraagt de schrijver onder meer om begrip voor zijn financiële situatie.
Wat is er aan de hand.
Jan Vogels had als kerkmeester van de vorige pastoor Jacop Franco zestig gulden opgenomen. Dat geld wilde men met rente terugzien, temeer omdat Jan Vogels zich in Monnikendam als protestante schoolmeester gevestigd had.
Er volgt een proces op 22 juni 1600 van Heer Jan Gheenen, in plaats van de pastoor en de kerckmeesters Peeter Herckenbosch en Machiell Weelen, tegen Jannen Meijssens als gebruiker van de goederen van zijnen [neef Sijmon of Jan?] Voegels ‘zaelijgher ende nu ter tijtt zijns soens Jannen ter anderen.’
Bij dit proces zijn een paar stukken gevoegd die meer licht op de familie Vogels werpen. Op 26 mei 1592 draagt Sijmon Voegels en zijn vrouw Anna zijn huis, rechter helft van de huidige Bruna-winkel, aan de Markt over aan Jan Meissens die blijkbaar de belangen van de familie Vogels in Weert behartigt. Aan deze Jan Meijssen is deze brief geadresseerd. Blijkbaar heeft Jan Vogels al vaker brieven naar Weert geschreven, maar nooit een antwoord ontvangen! Opvallend zijn de belerende en moraliserende toon en ook wel de gevoelens van heimwee bij het noemen van zoveel vrienden en bekenden.
Het slot van deze brief staat in 29 mei 1600 Slot van de brief uit Monnikendam