In het Gemeentearchief is een verantwoording, gedateerd op 9 juni 1586, opgenomen voor de kosten van haver vanwege een bezoek van gouverneur Du Boijs.
Die heeft het plan opgevat om ‘zich te begeven int Leger voor de Grave’.
Hij wil een gesprek met Zijne Excellentie Kaerll van Mansfelt om de voortgang van het proces te bevorderen.
Gouverneur Du Boijs wil dat Weert zijn kosten aan contributiegeld kan afwentelen op de landen van Luik, Horn en Kessel. Hij krijgt een malder, dat is zes vaten, haever mee; ieder vat kost 29 stuiver. De totale kosten die voor rekening van Weert komen, bedragen daarmee acht gulden en veertien stuiver(s).