Een geschil over het recht van overpad bij het pand aan de Oelemarkt, dat medio 2014 gebruikt wordt door het verzekeringbedrijf Zuiderhuis Isidorus, is aanleiding voor een “mercktrecht-proces” van 5 september 1619. Dit is de oudst bekende mededeling uit de geschiedenis van de blauwververij ‘De Blauwe Handt’ op de Oelemarkt over het pand dat veel Weertenaren vooral nog kennen als woon- en praktijkhuis van dokter Hermans.
Een paar jaar geleden heeft de inmiddels overleden historicus drs. Jean Coenen een opvallende vondst gedaan in het archief van Bergen (Henegouwen) of Mons in België, waar zich een groot deel van het archief bevindt van de Prinsen van Chimay, de opvolgers in rechten van de graven Van Horne. Hij heeft er meerdere tekeningen aangetroffen van bouwkundige resten in Weert die een visuele herinnering oproepen aan de Van Hornes.
Een hiervan betreft een tekening van een poort bij het pand ‘De Blauwe Hand’, in het bezit van de kinderen van Scholtis Bruegel. Die laat het jaartal 1532 zien en links daarvan het wapenschild van de Van Hornes en rechts het wapenschild van Horne-Egmont.
Links boven de tekening staat geschreven: ‘Op huijs van de kinderen van Scholtis Bruegel genaempt de blauwe handt’. De tekening en in ieder geval de erboven geschreven tekst moet tot stand gekomen zijn na 1628, het jaar van het overlijden van Scholtis Bruegel.
In 1532 is Jan van Horne gehuwd met Anna van Egmont (met voorkind Philips van Montmorency, later dus ook, als erfgenaam van Jan van Horne, Philips van Horne genoemd). Het kan zijn dat het echtpaar een huis in de stad liet bouwen om daar te verblijven als men in Weert was. Het kasteel zou naar alle waarschijnlijkheid zeker in de winter niet comfortabel genoeg geweest zijn.
Een verdere toelichting op dit proces vindt u in 5+september+1619+De+Blauwe+Handt.