Johan Mari Wilhelm Rösener Manz wordt op 14 oktober 1942 als burgemeester van Weert geïnstalleerd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog hecht de bezetter er aan om ‘bevriende’ landgenoten op dergelijke posities te plaatsen. Rösener Manz is lid van de Nationaal-Socialistische Beweging (N.S.B.). Met een open landauer wordt de nieuwe burgemeester van Weert vanaf zijn woning aan de Biest naar het stadhuis aan de Markt gebracht.
Gemeenteontvanger Pierre Linsen houdt tijdens oorlog een dagboek bij. Hij schrijft over die dag onder meer:
“Bij aankomst aan het stadhuis stelden zich de vooraf genoemde groepjes (van sympathisanten red.) op en de burgemeester besteeg de trappen om zich naar de raadzaal te begeven. In de raadzaal prijkte een groot portret van Mussert. De burgemeester met echtgenote en genodigden als graaf Marchant d’Ansembourg, burgemeester van Maastricht n.l. L. Peeters. Beursgen de burgemeester van Hunsel, Bochems de burgemeester van Gronsveld. Colton, de burgemeester van Heythuysen en Roggel en de Kringleider der NSB Helterscheidt namen plaats aan de magistraatstafels, terwijl de hoofden van dienst en de ambtenaren zich “op verlangen” in de middenzaal hadden geplaatst Graaf d’Ansembourg hield de installatierede, welke Rösener Manz beantwoordde. Vele hoera’s werden uitgebracht en, of ‘t was afgesproken, de hoofden van dienst en de ambtenaren gaven absoluut geen tekenen van in stemming. Het was een installatie waaruit Rösener Manz de conclusie moest trekken, dat het personeel niet achter hem stond. Ook het Weerter publiek gedroeg zich Nederlands. Hij die niet ongeveer in de nabijheid moest zijn, hield zich afzijdig. Na afloop begaf zich men zich ter receptie naar hotel “Jan van Weert”, waarvan weinig en zeer zeker niet door een Weertenaar gebruik werd gemaakt.”