In het vonnis van 19 december 1607 wordt Geert Siegers een boete opgelegd vanwege het vervuilen van een beek langs de ververij.
In de binnenstad van Weert loopt in deze tijd de stadsbeek van de stadsgracht (nu Emmasingel) met een boog achter het zustersklooster en achter de kerk om naar de Markt. Daar gaat de beek ondergronds en langs de zuidzijde van het stadhuis naar de stadsgracht aan de huidige Wilhelminasingel. Het ondergrondse gedeelte op de Markt raakt regelmatig verstopt en moet dan geveegd worden.
Op de plaats van het voormalige kantoorpand van een onroerendgoedmakelaar ligt een blauwververij van de familie Verheijden: “Het Blauwe Schaap” (Zie boven in de gevel).
De weduwe van Michiel Verheijden Geert Siegers wordt aangeklaagd omdat zij afvalresten van de wedeplant afvoert via de stadsbeek, waardoor de beek verstopt raakt. (Van de wedeplant is blauwe verf gemaakt vóór het gebruik van indigo). Dit lozen van afvalwater en vuiligheid is al enige tijd door schout en gemeentebestuur verboden en officieel van het stadhuis afgekondigd. De stadsknecht Gielis Kraecx heeft van de burgemeester de opdracht gekregen om die beeck te veegen lancx der stadthuijs ende onder den merckt (om)dat die beeck altijt meer van de ververijen bestopt is geweest dan met anderen dreck oft vuijlicheijt.
Bij visitatie door schepenen blijkt tegenover de goot van de ververij den grondt allenthalven dedick besatt ende gestopt met weet (wede) oft crappe (meekrap) vuijt haer ververije gecoemen. Ondanks herhaaldelijke verzoeken om met deze praktijken te stoppen, is ze daar onverstoorbaar mee doorgegaan.
De bierbrouwers in de buurt klagen dat het gebrouwen bier waardeloos is door het gebruik van vervuild water uit de waterputten. Frans Montenacken, haar buurman tussen haar en het stadhuis, bevestigt desgevraagd dat er vroeger een goot naar de tuin gelopen heeft waardoor de afvalstoffen werden afgevoerd in een kuil om te verhinderen dat het weetwater in die beecke quaemp.
Dit zou gebeurd zijn op last van schout Gielis Schelart (1548-1561)! Hij heeft sijn vrouken (grootmoeder) en vaeder altijt hooren seggen dat der scholtis Schelart in sijnder tijt oijck sullix veboden hadde geen verffgoet vuijt (uit) die ververijen doer die goet in der beeck te laeten loopen.
In haar verweer voert Geert Siegers aan dat voor dertig of veertig jaar van geen verbod sprake is geweest. Zij laat enkele bejaarde personen die de vroegere situatie gekend hebben, getuigen, zoals oud-burgemeester Sijmon Egens (87/88 jr.) en Sijmon Smuijsers. Deze personen verklaren dat de voorzaten van Geert Siegers de beek altijd gebruikt hebben om het afvalwater te lozen zonder dat iemand zich daaraan stoorde. Ook Mertem Sommans (68 jr.) die aan de andere kant naast het stadhuis woonde (Amicitia), getuigt dat hij altijt gesijen heeft dat het verffwater altijt zonder enige kritiek door een steenen goot geloopen heeft in die beecke. Maar ook andere ververijen hebben zo gehandeld, zoals die van de familie Breugels op de Oelemarkt, De Blauwe Handt geheten (nu in gebruik als assurantiekantoor). Jan Broegels (56 jr.) getuigt dat het verffwater op die straet lijep ende voortz in der stadtgraeff aen die hoeffpoorte. Gijsbert Fronen (69 jr.), sinds jaren schepen, verklaart dat de ververij van Jennen Schoenmaeckers op de Langstraat het verfwater loosde op de straat en vandaar op de stadsgracht (zijde Wilhelminasingel), maar niet in de beek.
Uit het vonnis blijkt dat de eerste oekaze van schout Gielis Schelart tegen het lozen van het verfwater reeds dateert van 1557! Geert Siegers moet een boete betalen van drie rosenobels en 60 schellingen. De overheid heeft allang het nut van maatregelen in dezen ingezien, maar de ondernemers menen dat ze ongestoord door kunnen gaan.