De communicatietechniek schrijdt voort en dus krijgt het gemeentehuis aan de Markt een eigen telefoonaansluiting, zo blijkt uit een contract van (omstreeks) 22 december 1914.
De voorwaarden zijn als volgt:
Het lijkt gewenst om in de toekomst de rechten van beide partijen te verzekeren:
Art. 1. De contractant ter andere zijde geeft toestemming tot het voor onbepaalde tijd plaatsen van een pijpstelling voor telefoongeleidingen op het dak van het Stadhuis en gebruik te maken van toegang tot de pijpstelling, vrij en ongehinderd, toe te laten.
Art. 2. De contractant ter ener zijde neemt order volgens voorwaarden en bepalingen:
1. Gemeente ontvangt met ingang van 1 januari kostenloze beschikking over een telefoonverbinding met toegang tot het Stadhuis.
2. Alle kosten op plaatsing, op onderhoud en wegens beschadiging van het dak zijn voor rekening van het Rijk.
3. Pijpstelling wordt door het Rijk weggenomen en in oude staat hersteld, binnen drie maanden, nadat de Gemeente het contract heeft opgezegd. Het Rijk heeft ten alle tijde het recht de stelling af te breken en in de oude staat te herstellen.
4. Indien een en ander niet binnen drie maanden klaar is, worden de werkzaamheden uitgevoerd en bij het Rijk in rekening gebracht.
Duidelijk een staaltje van ‘voor wat hoort wat’ of boerenslimmigheid?