In het Kanton Weert van 6 maart 1889 schrijft een onbekende (lezer of redacteur) over de Germaanse of Romeinse begraafplaats ten noorden van Boshoven. De begraafplaats is op dat moment in de stad groot nieuws.
De schrijver merkt op dat hij de hele heisa rond deze begraafplaats maar overdreven vindt. Hij stelt dat de plek van de begraafplaats al eerder in het nieuws is geweest en wel bij de aanleg van de spoorlijn Antwerpen – Gladbach in 1878. Er zijn toen ‘potten’ gevonden.
Nieuwsgierig geworden heeft hij zelf met een schop (spade) in een aantal grafheuvels gezocht en daarbij potten gevonden waarvan sommigen zijn gevuld met aarde en andere ook met beenderen. Hij speculeert liever niet over de ouderdom van de begraafplaats en of deze nu Germaans of Romeins zou zijn. Hij denkt dat dit pas kan worden vastgesteld als er een kleinood wordt gevonden dat wel kan worden gedateerd, zoals een munt of sabel.
Anno 2014 zijn de hier bedoelde grafheuvels herkend als een urnenveld uit de periode 1100 tot 500 jaar voor Christus. Geschat wordt dat er ruim 1000 urnen op de Boshoverheide aanwezig zijn. Het is daarmee volgens onderzoekers het grootste urnenveld in Nederland.
In Gemeentemuseum Jacob van Horne aan de Markt in Weert is een aantal van deze urnen te zien.