Met een verklaring bij de schepenen van Weert van 10 maart 1571 wordt getracht te voorkomen dat goederen van Herman Brentens in beslag worden genomen.
Wat is er aan de hand?
In deze dagen wordt in Weert onderzoek gedaan naar de troebelen van het jaar 1566 en er wordt gekeken of er mensen zijn die sympathiseren met het nieuwe geloof. Dit zijn voor vele Weertenaren angstige tijden. Er kan hen een veroordeling boven het hoofd hangen, wat dan automatisch verbeurdverklaring van goederen betekent. De bevolking pareert de verdenkingen met boerenslimheid.
Voor de schepenen zijn verschenen Jan Renckens, ongeveer 50 jaar oud, en Nielis Mertens, ongeveer 40 jaar. Zij hebben getuigd dat die 2 paer boxen (broeken), 2 paer nederhosen (kousen) , de mantel endt dat wambes (wambuis) dat welcke in een kist then huijse van Herman Brentens is bevonden, toebehoort Peter Herman Mertens soen und niemantz anders. Nu staat Herman Brentens zwaar onder verdenking, omdat hij deelgenomen heeft aan de beeldenstorm in Weert en in Wessem, maar op deze manier probeert hij aan de inbeslagname van goederen te ontkomen.
De bovengenoemde personen getuigen nog bij eede dat dat bedde (een soort dekbed) datwelck bevonden is opten solder then huijse voors toebehoort Trijnen Renckens met noch een kistken met een heelken (haalken = ijzeren hengsel, ketelhaak in de schoorsteen).