Op 20 maart 1797 vallen Franse troepen het klooster van de reguliere kanunniken in de Molenstraat binnen. In dit klooster is de zogeheten Latijnse School gevestigd.
Sinds de inlijving van de Zuidelijke Nederlanden, wordt het dagelijks leven ingericht volgens Frans model en mogen geestelijken niet meer voor de klas staan. Het klooster wordt leeggeroofd. Volgens de getuigenis van Jan Reyners uit Meeusen (circa 25 kilometer ten zuid-westen van Weert) wordt de hele inventaris en bibliotheek meegenomen. Ook een hostiekelk en de klokken van de refter verdwijnen. Toppunt is dat een prostituee op de biechtstoel plaatsneemt. De soldaten doen spottend hun biecht.
Reyners vervolgt: “Deze en diergelyke spotternyen en godslasteringen begingen deze rampzaelige en brooddronke soldaten”.
Het klooster van de reguliere kanunniken wordt gedurende de Franse tijd vooral gebruikt voor de gendarmerie. Wanneer Nederland weer onafhankelijk is geworden, verrijst op die plek, nu het Collegeplein, het Bisschoppelijk College.