De Gouden Rog: dat is de aanduiding voor de viering van het feit dat vijftig jaar geleden de eerste optocht door Weert trok (als we de cavalcade van 1895 niet meetellen…). Het moet een feest worden dat alle voorgaande vieringen van carnaval in de schaduw zet. Er gaat dan ook een lange voorbereidingstijd aan vooraf. Zoals toen, in 1897, ook nu weer een uitbeelding van de Rogstaekerslegende. De ideeën voor de opzet ervan zijn van Pierre Linssen (conservator van het gemeentelijk museum) en Dorus Rooymans (introductie overbodig). Zij geven ook artistiek leiding aan het geheel, samen met meister Toon Tullemans. (Ik heb hem in de vijfde klas (1947) van de ‘Verstraetenschool’ als onderwijzer gehad, JS). Uit de berichtgeving blijkt dat we niet te licht over deze klus moeten denken. De meeste historische kostuums, bijvoorbeeld het kostuum van de Graaf van Horne met gevolg, wordt van elders gehaald en bij het vervaardigen van de resterende kostuums, door nijvere Weerter naaisters, houdt Pierre toezicht. Naar verluidt bezoekt hij in zijn voorbereiding heel wat buurtschappen om er zeker van te zijn dat het allemaal historisch verantwoord overkomt. Henri (Harrie) van den Broek – zoon van Frans van den Broek, lid van de Raad van Elf – wordt als Driek I in dit ‘jubeljaar’ ingehaald als Prins. Hij schrijft meteen geschiedenis met het door hem gecomponeerde, winnende vastenavondliedje: Ut es de Rog van oees Wieert, dae vieftig jaor wuurdj verieerdj; nog steeds een van de evergreens in ‘s werelds groenste regio. Wederom trekt de Raad van Elf (met Driek I) naar het Krasnapolsky in Amsterdam, waar de Limburgsche Kunstkring een carnavalsavond organiseert voor Limburgse Raden van Elf met hun Prinsen. Dachten de uitvinders van carnaval de noordelingen het kunstje te kunnen leren? Dat hoeft echt niet: ‘de Amsterdammers bleken nog gekker dan gek’.
Preens Driek I wordt carnavals-zondag 16 februari geïnstalleerd door Burgemeester mr. dr. Kort-man, die door Vorst Zjang wordt benoemd tot Maarschalk in de Orde van de Rog. Decoraties zijn er verder voor Dorus Rooymans, Pierre Linssen en Toon Tullemans. De maandag erna zet zich om 14.30 uur op de Biest in slecht weer een verbluffend mooie optocht in beweging. Hij telt vijfendertig nummers en vooral de buurtschappen zijn prominent aanwezig. De stoet wordt geopend door herauten te voet en te paard en ook lopen er, begeleid door een klaroencorps, biekaerbellers en een groep boeren en boerinnen voorbij alvorens het eerste tafereel wordt uitgebeeld: Gij eerloze beest… Ook stadskleppermannen en nachtwakers marcheren mee. Diverse buurtschappen beelden de gemeentebesturen uit van Weert en omliggende plaatsen, waaronder ook het Belgische Bree, en dat op vaak op hilarische wijze en met veel eigen interpretatie. Er lopen ook legio muziekcorpsen mee en uiteraard zijn ook alle andere taferelen van de Rogstaeker-slegende van de partij. Wat dat betreft lijkt de tijd een halve eeuw te hebben stilgestaan. Natuur-lijk is ook de Graaf van Horne met groot gevolg te bewonderen. Het is alsof zij zo uit de zestiende eeuw naar Weert zijn gekomen, zo historisch getrouw is hun uitmonstering.
Aan het eind van de lange stoet loopt de lijfwacht van de Prins (Adjudanten, in casu Giell Meewis, Maan Mertens en Tjeu Meewis) en tenslotte de Raad van Elf met Zijne Doorlopende Hoogheid Prins Driek d’n ieërste. De meningen over deze optocht zijn verdeeld. De kostumering en kleuren-pracht zijn mooi en het is ook terecht dat de Rogstaekerslegende wordt uit–gebeeld. Iedereen is dan ook van mening dat dit op bewon-derens–waardige wijze is gebeurd. Maar eigen inbreng van buurt-schappen en verenigingen, met de onvervalste, authentieke rogstaekershumor, wordt toch wel gemist. Het Land van Weert met zijn vaak wat zakelijke benadering gaat bij de nabeschouwing niet in op de kritiek; die wil men eventueel beluisteren op de elfde van de elfde in het volgend carnavalsseizoen. Evalueren noemen we dat vandaag de dag….
Carnavalskrant De Rogstèker is uiteraard een jubileumnummer. Naast de integraal afgedrukte Proclamaassie van Zijne Doeërloupendje Hoogheid de Prins krijgt het carnavalsliedje van dat jaar zijn plek en ook kan men lachen om enkele pagina’s vol humor (Wieërter knawwel) van de bovenste plank. Op carnavalsdinsdag vallen carnaval en het gewone leven samen. Op 18 februari wordt de koninklijke familie namelijk verblijd met de geboorte van Prinses Marijke (later Christina). Een aantal estafettelopers loopt richting Soestdijk, er is een Hoogmis in de stadskerk en de burgemeester ontvangt samen met zijn echtgenote op het stadhuis een aantal hoogwaardigheidsbekleders, waaronder deken Souren en gemeentesecretaris Jean Hangx.
Of het geheel van festiviteiten alle voorgaande jaren in de schaduw heeft gesteld? Moeilijk in te schatten. Het lijkt er wel op dat de bevolking vanaf 1947 carnaval weer goed begrijpt en oppakt.
Prins
Driek I van de Broek
Adjudanten
Giell Meewis
Maan Mertens
Tjeu Meewis
Route Optocht
Biest, Oelemarkt, Schoolstraat, Korenmarkt, Hoogstraat, Hogesteenweg, verlengde Beekstraat, Wilhelminasingel, Molenstraat, Markt (dat ging toen nog), Langstraat, Emmasingel, Maasstraat, Markt, Beekstraat, Wilhelminasingel, Wilhelminastraat, Stationsplein.
1e prijs optocht
Buurtschap De Oelemarkt
Liedje: Ut es de Rog van oees Wieert, dae vieftig jaor wuurdj
verieerdj
‘t Ès de Rog van oeës Wieërt
Dae fieftig joar al wuurtj verieërtj.
En hieel de stad veertj now fieest,
Um oeës gouwe Roggebieest.
Want Vastelaovundj in Wieërt,
Det luiptj heej altieed hieel gesmieerdj.
Lève de Rog me oeeze Prins d’r boeeven op,
Vivat oees Wieërt.
Komtj Wieërter reiktj mekaar de hand,
Vastelaovundj kintj geine rang of stand.
Van joonk tot aod doon vè mei-j,
En spreenge wi-j gekke in un ri-j.
Vè make lol en plezeer,
Bi-j unne borrel en u glaas beer.
Lève de Rog me oeeze Prins d’r boeeven op,
Vivat oees Wieërt.
Unne schoeene optocht zot en boont,
Dè trektj weer doeer oees stedje roond.
En zoee schuptj eeder ziee vermaak,
Van s’merregus vreug tot s’aovus laat.
En as Vastelaovundj dan es gedaon,
Dan zeen vè allemaol hieel voldaon.
Lève de Rog me oeeze Prins d’r boeeven op,
Vivat oees Wieërt.