In 1818 verscheen het Koninklijk besluit (Koning Willem I) tot de aanleg van een kanaal Luik–’s-Hertogenbosch. Het definitieve plan kreeg de goedkeuring op 6 augustus 1821, met uitzondering van het gedeelte Luik–Maastricht dat pas in 1828 zijn definitieve vorm kreeg. De latere Zuid-Willemsvaart werd in drie gedeeltes gegraven (Maastricht–Lozen), De Sermoise (Lozen–Helmond) en Goekoop (Helmond–Crèvecœur).