Weert ligt in één van de groenste regio’s ter wereld. Althans, zo oordeelde de jury van The International Competition Communities in Bloom in 2014. De komende jaren gaat deze übergroene Limburgse gemeente ook haar rol in de Europese geschiedenis verder oppoetsen. Een ambitieus stadsparkproject moet een eerbetoon worden aan de illustere streekgenoot graaf Philips van Horne (oftewel Filips van Montmorency, 1524-1568). Het is een onzeker project, want wie naar zijn geschiedenis begint te graven, weet nooit wanneer de klus geklaard is.
Door Paul van der Sneppen van Stad en Groen
Het is de tweede stop op de fietstocht van Stad en Groen door Weert met wethouder Martijn van den Heuvel (Weert Lokaal). Waar de komende jaren een weelderig stadspark gerealiseerd wordt, rijden nu nog trucks en heftrucks af en aan. Achter de historische poort die toegang geeft tot de voorhof van een voormalig stadskasteel, bevinden zich nog enkele historische gebouwen. Het kasteel waar ooit de graaf van Horne zijn domicilie had, is niet meer, maar in de bodem vermoedt het gemeentebestuur een schat aan archeologisch erfgoed.
Stadspark
Nu zijn het terrein en de historische gebouwen nog in eigendom bij de familie Scheijmans, die er inmiddels alweer enkele generaties lang een houthandel voert. De familie vertrekt met het bedrijf naar een bedrijventerrein. Daarmee heeft de gemeente de voorhof van het voormalige stadskasteel, na decennia onderhandelen, eindelijk in handen. Begin 2020 wordt een start gemaakt met het omvormen van het terrein en het daarachter gelegen park tot één groot stadspark, met verwijzingen naar de historie van deze locatie, de stad en diens illustere graaf.
Op de vraag wanneer dat project precies voltooid is en wat het onder de streep gaat kosten, moet Van den Heuvel het antwoord schuldig blijven. ‘We hebben voor de hele herinrichting negen ton begroot. Dat is niet veel. We vermoeden dat er archeologische bodemschatten in de grond zitten. We moeten daar zorgvuldig mee omgaan, ook op grond van wettelijke voorschriften. Dat materiaal kan bovendien van grote historische waarde zijn voor de stad. Het vertelt ons mogelijk iets meer over de bewoners van dit stadsdeel, waar de graaf van Horne een belangrijke rol speelde in de Tachtigjarige Oorlog.’
Archeologie
De voortgang van het project is hierdoor onzeker; zowel het tijdpad als de inrichting wordt beïnvloed door wat archeologen vinden. ‘Een archeologische vondst kan de werkzaamheden zomaar jaren vertragen. Maar we hoeven heus niet alle bodemvondsten in een vitrinekast tentoon te stellen. De Erfgoedwet staat ook toe dat vondsten in de bodem bewaard blijven. Ook kunnen we besluiten om de bodem hier en daar helemaal onaangeroerd te laten.’
De kans dat er archeologische schatten in de bodem zitten, maakt het ontwikkelen van een inrichtingsplan wel lastig, weet ook Van den Heuvel. ‘Het is in veel opzichten een onzeker project, maar we zijn als gemeente blij dat we eindelijk iets moois kunnen doen met dit belangwekkend stuk stadsnatuur en stadshistorie.’ Het stadspark krijgt onder meer een standbeeld van de graaf van Horne en gaat deel uitmaken van toeristische fiets- en wandelroutes. ‘We verwachten dat het etaleren van onze rijke historie ook nieuwe bezoekers naar onze stad trekt’, zegt de wethouder daarover.
Versteend
De fietstocht voert verder over de Kasteelsingel naar de Stadsbrug van Weert over de Zuid-Willemsvaart. De brug in het centrum van de stad vormt, naast de Biesterbrug, even verderop, de voornaamste verbinding tussen het centrum en de noordzijde van het kanaal. Niet het mooiste staaltje stadsvergroening, vindt de wethouder zelf. ‘Het is een redelijk versteend gebied, waar we niet zo veel kanten op kunnen met onze groene ambities voor de stad. We hebben te maken met veel ondergrondse infrastructuur, mede door de ophaalbrug. Ook is het verkeerstechnisch een belangrijke toegangspoort tot de stad. Daarnaast hebben we hier vrije ruimte nodig voor een jaarlijkse kermis, die veel bezoekers trekt.’
Toch maakt het stadsdeel geen onaangename indruk. ‘We hebben hier toch geprobeerd om zoveel mogelijk vierkante meters groen aan te planten, vooral vaste planten.’ Het stadsgroen kan de verkeersdrukte niet verbloemen, maar geeft wel wat kleur en ruimte aan dit stadsdeel.
Kleurrijke berm
Kleur vinden we ook terug in de middenberm van de Eindhovenseweg. Het is het juiste moment om de bloemenpracht te aanschouwen die voortkomt uit het gebruik van stinsenplanten, een selectie van bol-, knol-, en wortelgewassen in combinatie met een ingezaaid bloemenmengsel. Weert geeft daarmee gevolg aan haar ambitie om de biodiversiteit in de stad te verbeteren. ‘Weert is altijd al een groene gemeente geweest, maar in het meest recente raadsprogramma wordt groot ingezet op “groen voor grijs”. Het streven naar biodiversiteit speelt daarin een belangrijke rol. Wat we hier langs de Eindhovenseweg zien, is daar een kleurrijk voorbeeld van’, legt Van den Heuvel uit.
De tocht voert verder naar de Laarderschans en het Naoleveldje. Ook daar wordt stilgestaan bij een stuk Weerter historie. In teksten uit de 17e eeuw wordt gerept over de schans als een schuilplaats tegen rondtrekkende plunderaars. Later is het bouwwerk aan de kerk geschonken en verrees er een kerkje op de door een wal en een gracht omgeven schans. Inmiddels heeft de gemeente, met respect voor de historie van dit stuk grond, een groenproject ontwikkeld op en om de locatie. Dat voorziet de nabijgelegen nieuwbouwwijk van een ruim bemeten recreatie- en speelveld, het Naoleveldje. ‘We hebben hier de gracht intact gelaten, om recht te doen aan de geschiedenis. De natuur rondom de kerk oogt als een kerktuin. Ook daar hebben we wat er al was zoveel mogelijk ingepast in de groenvoorziening die we hier voor ogen hadden.’
Bedrijvigheid
Hoezeer Weert ook haar historie koestert, de tijd staat ook hier niet stil. Net als andere steden ziet Weert zich genoodzaakt ruimte te bieden aan de steeds maar uitdijende moderne bedrijvigheid. De rondgang door Weert leidt ook naar bedrijvenpark Kampershoek, een bedrijventerrein in wording, bestemd voor grootschalige gemengde industrie. Van den Heuvel wil voorkomen dat het terrein een landschappelijke dissonant wordt in de groene parel die de gemeente Weert heet te zijn. ‘We ambiëren hier een duurzaam bedrijventerrein met een parkachtige inrichting.’
Voor de duurzaamheid van het terrein liggen concrete plannen voor. Het moet een BREEAM-certificering krijgen, zo is het plan van het stadsbestuur. Het hele bedrijventerrein moet voorzien worden van groenstructuren en infiltratiesystemen. De bouwnormen moeten voldoen aan strenge eisen voor energiebesparing en er moet eigen energie opgewekt worden uit zonnepanelen.
Dozen en wadi
Maar of het een esthetisch juweeltje wordt? Van den Heuvel is er eerlijk over. ‘Het blijft een bedrijventerrein. Er komt hier bijvoorbeeld een groot logistiek bedrijf. Logistiek en natuur verhouden zich moeizaam tot elkaar. We proberen zoveel mogelijk bomen te sparen op de plaats waar het bedrijf zich vestigt. We planten ook zelf bomen aan. Bovendien hebben we veel medewerking gekregen van de onderneming in kwestie. Die heeft het ontwerp van de bedrijfshallen aangepast aan onze wens om bomen te sparen. Maar eerlijk is eerlijk, het blijven twee grote dozen in het landschap. Daar doe je weinig aan.’
Wel een sieraad voor het oog is de wadi annex speelplek aan de Maaseikerweg, een stuk verderop. Het is een trend die Stad en Groen ook bij andere gemeenten heeft waargenomen: het opvangen van water in wadi’s. Weert heeft aan de Maaseikerweg van zo’n wadi een bijzondere speelplek gemaakt. In de uitdieping in de bodem zijn behalve begroeiing ook speeltoestellen voor kinderen aangebracht. ‘Het project begon met de aanleg van een rotonde. We moesten de grond in om de riolering daaraan aanpassen. Toen hebben we besloten tot een bredere aanpak, waarbij de hele waterhuishouding op de schop werd genomen’, vertelt Van den Heuvel. Het resultaat is onder meer een forse wadi. ‘Als je zo’n grote wadi aanlegt, moet je je ook afvragen wat je ermee wilt als er geen water in staat. Deze wateropvang staat immers niet meer dan 48 uur blank; de rest van de tijd is hij droog. We vonden het daarom een mooie plaats voor een creatieve speelplek voor kinderen.’
Bomenlaan
Na enkele omzwervingen langs zowel oude als nieuwe Weerter woonwijken waar mens en natuur in harmonie zijn of worden gebracht, komen we op de Kazernelaan. Deze historische laan telt 600 beuken, waar Weert buitengewoon zuinig op is. ‘Sommige bomen hier, maar ook een stuk terug op onze route, op de Limburglaan, zijn tachtig jaar oud en nog kerngezond.’ Daar moet de gemeente wel voor in de buidel tasten, vertelt Van den Heuvel erbij. Nog niet zo lang geleden is er bijvoorbeeld ruim een ton uitgegeven aan groeiplaatsverbetering voor de zeshonderd bomen aan de Kazernelaan. ‘En elke vijf tot zes jaar moeten we hier opnieuw investeren in bomenonderhoud, vooral in de groeiplaatsen.’
Overlast
Aan de Limburglaan zijn niet alle bewoners even blij met de ijver van hun gemeentebestuur om bomen te beschermen. Daar wordt door een enkeling ook geklaagd over de overlast die de bomen geven. ‘Het gaat dan vooral om overlast van schaduw. Het zijn prachtige bomen, maar als je zonnepanelen op je dak wilt, ben je niet blij met zulke grote bomen voor de deur. Dat begrijp ik best.’
Bomen zijn niet heilig in Weert. Maar het beleidsplan laat er ook geen misverstand over bestaan dat niet de bijl wordt gezet in gezonde bomen. ‘Als we daar concessies aan doen, is het hek van de dam’, zegt Van den Heuvel daarover.
Eikenprocessierups
En als we het toch over bomen hebben, wil de wethouder ook een andere vorm van overlast vermelden. Weert staat bekend om het grote aantal eiken in de gemeente: maar liefst 14.000. Helaas huizen daarin ook grote aantallen eikenprocessierupsen. De Limburgse gemeente voert al sinds jaar en dag een verbeten strijd tegen het ongedierte.
Opmerkelijk is echter dat die strijd het laatste decennium niet onverdienstelijk wordt gevoerd. Op initiatief van een lokale aannemer hebben Weert en acht andere gemeenten met de aannemer de koppen bijeen gestoken. Uit dat overleg is een regionale aanpak van de eikenprocessierups voortgekomen. In 2009 begonnen de samenwerkende gemeenten en de aannemer in kwestie de ontwikkeling van de rups nauwgezet te documenteren. Zo kregen de gemeenten veel inzicht in de hoeveelheid eipakketten die zich ontwikkelen, wanneer dat gebeurt en wanneer de bestrijding van de rups het effectiefst is.
Regionaal
‘De regionale samenwerking levert meer en betere data op, merken we. Met die data kunnen we heel nauwgezet bepalen wanneer we met minimale inzet van middelen het meeste effect sorteren bij de bestrijding’, legt Van den Heuvel uit. ‘Het luistert heel nauw. Start je twee weken te laat, dan is de ontwikkeling van de rups al zo ver dat er bijna niet meer tegen op te boksen valt met de middelen die we ter beschikking hebben.’
De resultaten liegen er niet om. In de periode van 2011 tot 2017 kwamen er bij de gemeente Weert circa twintig klachten per jaar binnen over de eikenprocessierups. Tijdens piekjaren zijn dat er tweehonderd. ‘Vorig jaar hadden we helaas weer zo’n piekjaar, maar dat was een landelijk verschijnsel. Door de extreme temperaturen breekt het bestrijdingsmiddel Xentari snel af en is het minder effectief.’
Toch blijft het opmerkelijk hoe succesvol Weert en de omliggende gemeenten zijn met de gezamenlijke aanpak van de rups, want ze voeren een ongelijke strijd, zo lijkt het. ‘We hebben hier last van extra plaagdruk als gevolg van Belgische wetgeving. In België is voor het gebruik van Xentari namelijk een ontheffing nodig. Daardoor is de bestrijding daar minder intensief. Helaas laten de motten die de rupsen voortbrengen zich op hun vlucht niet tegenhouden door de grens tussen beide landen.’