François Coenen was een herenboer uit Weert, schoolopziener en provinciebestuurder die slechts een paar maanden in 1902 Eerste Kamerlid was. Was korte tijd (in 1891-1893) burgemeester van Weert als opvolger van zijn overleden broer Anton. Hij overleed zelf op 46-jarige leeftijd, zonder actief te zijn geweest als senator.
Franciscus Johannes Petrus Maria (François), Weert, 17 juni 1856 overleden te Maastricht, 10 oktober 1902. Werd op 14 oktober 1902 in Weert begraven.
Hij was lid Gedeputeerde Staten van Limburg, van 1 juli 1893 tot 6 mei 1902, kantonrechter-plaatsvervanger te Weert, van 16 januari 1894 tot 10 oktober 1902, lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 2 juni 1902 tot 10 oktober 1902 (voor Limburg).
Zijn broer Anton was burgemeester van Weert in 1883-1890, Zijn vader was koopman.
De familie Coenen en kasteel de Nijenborgh
Josephus Antonius Hubertus Clercx werd geboren te Roermond op 18 januari 1844 en was notaris te Weert van 1 februari 1876 tot 1890 als opvolger van zijn oom Adrianus Gerardus Josephus Clercx, in diens notariaat aan de Maasstraat, tevens ambtenaar der burgerlijke stand van de gemeente Weert tot 1881, lid der stedelijke raad van Weert 1879-1881, lid der provinciale staten van het Hertogdom Limburg 1879-1890, arrondissements-schoolopziener van het district Weert 1887-1889, lid der Grote Sociëteit Amicitia, 2de luitenant der provinciale rustende schutterij, derde bataljon, district Weert en omgeving, secretaris en bestuurslid van de Commissie van toezicht op het College te Weert (1881, 1885), secretaris en penningmeester der conferentie van de H. Vincentius van Paola voor de stad Weert 187.-1880 en wellicht vice-voorzitter daarvan. Na 1890 is hij zonder beroep.
In 1885 kocht hij het kasteel (de Nijenborgh) van Weert voor de familie Coenen van de erven Beerenbroek. Hij trouwt te Weert op 25 augustus 1880 met Martina Joanna Maria Coenen, geboren te Weert op 19 april 1850 en gestorven te Boxmeer op 3 februari 1938.
Na het faillissement in 1889-1890 verbleef hij o.a. in Brussel-Sint Joost-ten-Node en tijdelijk op het kasteeltje te Weert, waar zijn vrouw na 1890 woonde en wel bij haar broer, de Weerter burgemeester Frans P.M. Coenen, tevens lid van Gedeputeerde Staten van Limburg en lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal, die in 1897 gehuwd was met Comelia (Keetje) J.M. van Ogtrop uit Amsterdam. Na zijn dood op 10 oktober 1902 verhuisde zij in 1903 naar Boxmeer en ging als pensionaire van een legaat in het kasteel de Weijer aldaar wonen. Zij verkocht haar erfrechten op het kasteel van Weert in 1903 aan haar broer te Roosendaal (een vierde deel van kasteel, boerderij en ca. 10 ha park en bouwgronden). Zij was een vrome vrouw en leefde in Boxmeer nog 35 jaar!
Het kasteeltje ging naar haar broer, de burgemeester van Roosendaal, van wie een zoon in het klooster aan de Biest te Weert woonde (1895, thans gestorven). In 1918 werd de Nijenborgh te Weert verkocht, na eenderde eeuw bezit van de familie Coenen te zijn geweest, na 1903 van haar broer te Roosendaal. Mevrouw Martine Clercx-Coenen woonde op het kasteel te Weert van 1890 tot 1903; vanaf 1897 (in welk jaar haar broer François Coenen trouwt met Keetje van Ogtrop uit Amsterdam) woont zij echter in de torenwoning van het kasteel met haar tante juffrouw Greven. In 1903, kort na het overlijden van haar broer, verhuist zij naar het kasteel-klooster de Weijer te Boxmeer. Net als van 1885 tot 1890 brengt zij haar vakanties van 1903 tot 1918 op het kasteeltje de Nijenborgh in Weert door.
Haar andere broer was ir. A.J.Coenen, geboren in 1852 en gestorven in 1890, burgemeester van Weert van 1877 tot 1890, lid der provinciale staten van Limburg en lid van het bestuur van het waterschap Het Land van Weert. Hij was getrouwd met Amalia
Waegemans (1858-1886) van kasteel Malborg te Buggenum. Hun dochter Marie Constance Petronille Hubertina Ghislaine Jeanne Coenen, vrouwe van Malborg (geboren te Weert op 3 juli 1886 en gestorven te Malborg 19 .. ) trouwde in Buggenum op 24 oktober 1912 met mr. Richard Jan Karel Marie de Nerée tot Babberich, heer van Camphuijzen, geboren in Curaçao op 28 februari 1878 en gestorven te Zevenaar op 21 september 1945 op kasteel Babberich aldaar.
Martine Clercx-Coenen erfde in 1885 drie huizen aan het Bassin en ca. 5,25 ha bos. Zij was een dochter van Winandus Dominicus Jacobus Coenen, geboren te Sittard op 8 maart 1813 en gestorven te Weert op 16 mei 1877, koopman te Weert, grootgrondbezitter (ca. 50 ha), o.a. van landgoed Bakewell (60 ha), eigenaar van een zestal boerderijen en zevental huizen in Weert, lid der stedelijke raad van Weert, stichter van huize Coenen (later hotel Juliana, nu hostellerie Munten), burgemeester van Weert, lid van provinciale staten van het Hertogdom Limburg, president van Sociëteit Amicitia, waaraan hij f 3000,- leende, voorzitter van de Commissie van toezicht op het College van Weert, lid van het bestuur en vice-voorzitter, tevens ingeland van het waterschap Het Land van Weert.
Hij trouwde met Maria Joanna van Oosterwijk, grondeigenares, en zij bewoonden het
grote herenhuis Coenen met voormalig kloosterpark, later hotel Juliana, bij de voormalige Beekpoortbrug en later ook het kasteeltje van Weert als buitenverblijf. Het wapen van Coenen (een molenkruis of -anker in glas-in-lood) is te zien in het vroegere stadhuis, thans museum voor kerkelijke kunst.