Binnenmolen met Lange Jan (toren Martinuskerk).
De stadswallen rond Weert werden in 1817 geslecht en daarna stond de Binnenmolen vrij op een aarden verhoging voorzien van een speciale oprit en afrit ten behoeve van de molenkarren waarmee de agrariërs hun veldvruchten bij de molen brachten.
Uit de inventarislijst van de Openbare Verkoop van de molens van de Heer van Weert uit 1800 blijkt dat de Binnenmolen en Buitenmolen standerdmolens waren met eenzelfde constructie en opgetrokken uit eiken en grenen en met eikenhouten schaliën als bedekking en twee koppels maalstenen. De Heer van Weert had nog twee verdere standerdmolens in eigendom de molen op Rosveld en de standerdmolen op Hushoven.
In het begin van de 19e eeuw kwam de Binnenmolen in het bezit van Louis Beerenbroek een vermogend grondeigenaar uit Weert die ook de molen van Hushoven en de watermolen van Swartbroek in bezit had. In 1857 verkocht Beerenbroek, inmiddels Burgemeester van Roermond, de ‘molen aan het Molenstraatje in Weert’ door aan ene Jozef of Pieter Jozef Aerts en in 1880 ging de molen over naar molenaar Andries Driessen. Deze molenaar had het regelmatig aan de stok met de gemeente Weert. Zo vroeg hij een aantal hoge bomen die de windvang van de molen ernstig belemmerden weg te halen. Uiteindelijk besloot de gemeente Weert, zo blijkt uit onderstaand artikel in Het Kanton Weert van 1909, de bomen te laten staan.
Driessen kreeg zijn zin niet en de bomen bleven staan. Uiteindelijk kwam de molen, die nog steeds in een prima staat verkeerde, in 1910 in het bezit van College Sint Jozef maar werd de molen nauwelijks meer gebruikt.
In 1919 moesten de molen en de woningen bij de molen plaatsmaken voor de uitbreiding van de school. Op de plek van de molen werd een tuin aangelegd.
Binnenmolen met Lange Jan (toren Martinuskerk) en de gebouwen van het Bisschoppelijk College.