In 1898 introduceerde Nederland als derde land ter wereld een nationale kentekenplaat, na Frankrijk in 1893 en Duitsland in 1896, (toen nog rijvergunning).
In 1906 werd een nieuw systeem in het leven geroepen waarbij de chauffeur een rijbewijs en een nummerbewijs in zijn bezit diende te hebben. Deze nummerbewijzen werden per provincie uitgegeven, waardoor elk nummer begon met een of twee letters om de provincie mee aan te duiden. Het nummer was gekoppeld aan de eigenaar van de auto, zoals tot heden in België. Bij vervanging van de auto behield men het kenteken. In Limburg was dat de letter P. In 1951 werd het huidige kenteken ingevoerd.