Een grenskerk was in de 17e en 18e eeuw een katholieke noodkerk net buiten de grenzen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Toen tijdens en na de Tachtigjarige Oorlog de katholieke eredienst er een tijd lang officieel verboden was en daarna – onder strikte voorwaarden – weer getolereerd werd, vervulde de grenskerk voor katholieken in de grensstreken van de Republiek een tijd lang dezelfde functie als de schuilkerk in de rest van de Verenigde Provinciën. Grenskerken stonden net over de grens met de Spaanse Nederlanden ten zuiden en in katholieke gebieden van het Heilige Roomse Rijk, oostelijk van de Republiek.
De grenskerk van Grashut bij Weert lag op de huidige provinciegrens tussen Limburg en Noord-Brabant, op de plaats waar zich nu het Grenskerkmonument bevindt in het Weerterbos. Deze provinciegrens was na de Vrede van Münster de grens tussen Staats-Brabant en Opper-Gelre. De houten grenskerk die er stond werd bezocht door katholieke gelovigen uit Leende en Cranendonck, hun kerken en kapellen in de Republiek waren opgevorderd voor de protestantse eredienst.