In het Kanton Weert van 2 maart 1895 staat een beschrijving van de eerste cavalcade (letterlijk: ruiterstoet, maar ook wordt er een carnavalsoptocht mee aangeduid) in Weert, georganiseerd door de Stedelijke Harmonie op maandag 25 februari 1895. Er zijn honderden mensen op de been, achter elk venster staat een toeschouwer en op de Markt staat men ‘tegen elkaar geklemd’. Het vroor lichtjes op deze dag.
Er wordt een ouderwetse en een moderne (‘modern’ anno 1895) bruiloft verbeeld; een bijna lyrische, journalistieke benadering van wat er geboden wordt. Voorop lopen prachtig uitgedoste pages te paard met banieren met op de ene zijde een afbeelding van Prins Carnaval en op de andere de slogan ‘Weert Vooruit’. Per vrachtwagen rijdt er een harmoniegezelschap langs met muzikanten in bonte kostuums. Vervolgens rijdt de ouderwetse bruiloft per rijtuig voorbij. De bruid draagt een schitterende creatie van een rood-wit gestreepte rok, een omslagdoek en een klassieke strooien hoed. De bruidegom, van goede boerenkomaf, heeft (merkwaardig genoeg) een korte broek aan met zilveren gespen, schoenen met dito gespen, een fraaie horlogeketting onder zijn korte jas en op zijn hoofd een ‘toen in gebruik zijnd tooisel’. In een volgende rijtuig de getuigen, ook weer welgestelde boerenzonen in dezelfde kledij als de bruidegom. Daarachter een baljuw (vroegere burgemeester), volgens zijn waardigheid kaarsrecht te paard, in een chique zwart kostuum en met steek op het hoofd. Achter hem, in een door twee paarden voortgetrokken open landauer, het ‘moderne’ bruidspaar en een koetsier in livrei op de bok en twee negertjes als bedienden. Het bruidje is in het wit gestoken en draagt een lange sleep en een kroontje in de kunstzinnige pruik. De bruidegom in frak, zoals het toen kennelijk hoorde, en de getuigen -in een volgende open landauer – in diezelfde outfit. En dan de enige echte burgemeester in de stoet, een verschijning die grote indruk maakt. Hij draagt een gewaad dat beantwoordt aan de eisen van ‘onze moderne beschaving’ en hij krijgt assistentie van zijn secretaris: een donker gekleurde man.
In de cavalcade bewegen zich kris kras door elkaar allerlei gekostumeerde figuren als harlekijnen en clowns, en ook sterrenwichelaars en waarzegsters ontbreken niet. Drie uur lang trekt de stoet door de straten. Eenmaal aangekomen bij het stadhuis, worden de bruidsparen op de trappen gefingeerd in de echt verbonden (zoals nu het bruidspaar tijdens het boerenbal in de onecht wordt verbonden). Het huwelijk van het ouderwetse bruidspaar is een taak voor de baljuw en de burgemeester neemt het andere bruidspaar voor zijn rekening. Het tafereel wordt gadegeslagen door een dusdanig grote menigte dat de bruidsstoet er nauwelijks doorheen kan. Op vrolijke muziek danst het ouderwetse bruidspaar de horlepiep en het moderne bruidspaar de kruispolka, allemaal erg aanstekelijk. Zo zeer zelfs dat de baljuw de burgemeester tot een dansje verleidt, tot groot enthousiasme van het publiek.
De schrijver van het artikel komt woorden tekort om zijn waardering en dank aan de Stedelijke te beschrijven voor deze vastenavond, die in keurige harmonie en zonder ook maar één wanklank verloopt. ‘Zo blijve het in Weert’. Ook op dinsdag is er nog volop vertier. De Stedelijke trekt weer door de straten en overal ziet men gemaskerde en verklede feestvierders. Ook nu weer zonder wanordelijkheden….