De buurt (Maasstraat) feliciteert zuster Scholastica met haar gouden kloosterjubileum op 12 januari 1935. De foto is gemaakt in de tuin van de dekenij, rechts de portierswoning en op de achtergrond abdij Maria Hart van de zusters Birgittinessen. Zuster Scholastica werd geboren als mejuffrouw Apolonia Cornelia Maria van der Drift in Delft op 5 augustus 1854 en overleed op 90 jarige leeftijd op 18 juli 1945 in Weert. Zij was een koorzuster. Tweede van links is industrieel Walter Gruijthuijsen, in het midden deken M. Souren.
Achtergrond
Bij de Birgittinessen (en ook bij andere contemplatieve vrouwenkloosters) gold het inbrengen van een bruidsschat als een bepalende factor voor de positie die een zuster binnen het klooster kon verkrijgen. Dit gold vooral in de periode tot en met de 19e eeuw, maar echo’s ervan bleven soms nog langer doorwerken. De bruidsschat was een geldbedrag, of soms ook land, goederen of een jaarlijkse rente, dat de familie van de intredende zuster betaalde aan het klooster. Het werd gezien als compensatie voor de kosten van levensonderhoud, maar ook als een teken van toewijding.
Algemeen
Koorzusters vs. lekenzusters: Alleen wie een volledige bruidsschat betaalde, kon koorzuster worden. Die zusters namen deel aan het volledige getijdengebed, droegen het habijt, konden stemrecht hebben bij verkiezingen, en konden verkozen worden tot functies zoals priorin of econome.
Leken- of conversezusters: Vrouwen die geen of een beperkte bruidsschat meebrachten, werden vaak lekenzuster. Zij leefden meestal soberder, droegen een eenvoudiger habijt, en hielden zich vooral bezig met handwerk, huishouding of zorg. Ze namen vaak niet volledig deel aan het koorgebed en hadden geen stemrecht.
Functies binnen het klooster: Wie uit een gegoede familie kwam en een royale bruidsschat meebracht, maakte meer kans op een leidinggevende of liturgisch prominente functie. Ook opleiding, geletterdheid en maatschappelijke afkomst speelden daarbij een rol, maar waren vaak sterk met die financiële inbreng verbonden.