Juni 1917 wordt er in het Kanton Weert gesproken over de aanleg van een kolenhaven in Weert op de rechteroever van de Zuid-Willemsvaart tussen de spoorbrug en sluis XVI uitsluitend ten behoeve van kolentransport. Oktober 1917 starten aannemer ‘Gebrs. Van den Bergh’ met het maken van twee bassins van elk 80 meter lang in de rechteroever. Ook wordt er een zijspoor aangelegd.
Er werd een strook grond onteigend van 17 meter van de spoorbrug tot de sluis nodig voor de verschillende water- en spoorwerken, en dijken. Ook worden er aanlegkades aangelegd. Dagelijks werd er in 1918 ruim 8.000 ton kolen verladen per dag. Er vertrokken dagelijks een tiental grote en kleine schepen. Daardoor stond de brug aan het Bassin aanhoudend open tot ongerief van velen. In 1921 kregen tal van werklieden ontslag door de stilgevallen vraag naar kolen. In 1925 werden er tal van suikerbieten vervoerd via de kolenhaven. in 1929 werd een gedeelte van de kolenhaven (400 meter afgebroken) en werd er een haventje (nu Industriehaven roeivereniging Weert) van gemaakt. De spoordijk kwam geheel te vervallen.


















