Sijmon van Dijck sluit op 17 februari 1662 met zijn neven Gerit Arits en Heijn van Dijck een contract over de inkoop van zorg. In dat contract wordt geregeld dat Van Dijck zijn aardse bezit aan zijn neven overdraagt. Dat omvat circa 2,5 bunder grond. (Eén bunder is circa 9.500 vierkante meter.)
Beide neven moeten, zolang Sijmon van Dijck leeft, voor hem zorgen. Zo moeten ze hem behoorlijk kleden en als het nodig is onderdak verschaffen. Zijn gelag komt nu ook voor rekening van de neven.
Bovendien mag Van Dijck van de vruchten van de appelbomen gebruikmaken. In de stal van elke neef wordt een schaap gehouden, waarvan de opbrengst naar hun oom gaat.
Verder vermeldt het contract dat na overlijden van Sijmon van Dijck de overledene een begrafenis in de Martinuskerk krijgt.
Tot slot is opgenomen dat, mochten Gerit Arits en Heijn Van Dijck zich niet aan het contract houden, Sijmon van Dijck weer aanspraak op zijn bezittingen kan doen gelden.