Op 14 augustus 1702 trekt de staatse luitenant Jobst von Scholten met vier bataljons en tweehonderd cavaleristen vanuit het Belgische Peer naar Weert.
Hij plaatst meerdere kanonnen op de wallen van de stad, gericht op het kasteel aan de Biest. Dat is het slechtst te verdedigen gedeelte van het kasteel.
De verovering van het kasteel is een onderdeel van de troepenactiviteiten tijdens de Spaanse Successieoorlog die van 1701 tot circa 1718 heeft geduurd.
Na het overlijden van de kinderloze Spaanse koning Karel II, begint in 1701 deze Successieoorlog. De Spaanse koning heeft in zijn testament bepaald dat al zijn bezittingen, en daarmee ook het Land van Weert aan Philips van Anjou, een kleinzoon van Lodewijk de XIVde toekomen.
Dat zint de Oostenrijkse keizer Leopold allerminst, omdat de keizer van mening is dat de erfenis van Karel II aan zijn zoon aartshertog Karel behoort. Franse troepen nemen in maart 1701 het kasteel in en beginnen direct met het versterken van de vesting. Een geallieerd leger, bestaande uit Engelsen, staatsen en Oostenrijkers bereidt medio augustus 1702 een aanval op Weert voor.
Weert ontkomt dus niet aan de oorlogshandelingen met als gevolg dat het kasteel aan de Biest wordt belegerd. In het kasteel is dan een Zwitsers garnizoen onder leiding van commandant De Chamfort gelegerd.
365
Tegen de verwachtingen in, blijkt het kasteel behoorlijk bestand tegen de kogels uit de kanonnen. Toch ontstaat er brand en de graanvoorraad wordt vernietigd.
De Zwitsers worden gevangen gezet en het kasteel wordt met Weert ingenomen door Von Scholten.