In het Oud Archief van de gemeente Weert staat in een document beschreven dat er op 9 april 1586 verantwoording wordt afgelegd over de kosten die burgemeester Floris Hugh heeft gemaakt voor een reis naar de Hertog van Parma in Brussel.
Hiervoor is een paard aangeschaft en daarnaast zijn er reis- en verblijfkosten van ruim driehonderd gulden. Er bestaat een vermoeden dat in dit bedrag de nodige ‘smeergelden’ zijn opgenomen.
In het document staat hierover: “Op verzoek van de ‘Scholtis, Schepenen en Gecorenen van binnen ende buijten is de burgemeester Floris Hugho gereijst tot Bruessel om van sin Alteze (de Hertog van Parma) te verkrijghen dat men den capitain Blas van zeker weken die met sin geheele compaignie vuijt geweest hadde niet en behoeffden te geven. Op dese reijse gesconken, verteert ende versolliciteert in all 316 gulden en stuvers’.”
Een duur paard volgens een bijkomende anekdote.
Voor de reis naar Brussel is dus een paard met zadel en toom voor de burgemeester aangeschaft. Dit paard wordt meegegeven aan Jan Mooren om in Berghen in Henegouwen(B) te verkopen. De opbrengst gaat vervolgens naar de gemeentekas.
Het paard is echter aan de schoft geblesseerd en de reis gaat niet door. Er zijn alleen maar kosten voor het voederen van het paard en de kosten van verteer gemaakt. Het paard zal wellicht bij de slager uit zijn lijden verlost zijn, of begraven zijn op den ‘peertskerckhoff’ buiten de Maaspoort. De precieze plek daarvan is niet bekend, maar er wordt aangenomen dat het paardenkerkhof in de nabijheid van de gesloopte Mathiaskapel op de hoek Maaspoort / Roermondseweg heeft gelegen.
In het document staat daarover: ‘aldaer te vercoopen tot proffijt der Gemeijnten, het welcken der quetsuijren halven hij niet en heefft gedaen. Jannen moeten betaelen voor des peertz verteerde costen over wegh gedaen 9 gulden 11 stuvers. Noch heefft tvoirschreven peert onvercofft staende verteert dertich stuver. Samen 11 gulden en 1 st.’