WEERT | PRAAG – Jan van der Croon is rond 1600 in Weert geboren. Hij sterft te Praag op 6 november 1665 en is begraven in de Praagse Sint-Thomaskerk. Hij begint zijn militaire carriere in 1624, als hij bij de belegering van Breda in dienst treedt van de Spaanse generaal Ambrosio Spinola. Daarna vertrekt de jonge Van der Croon als piekenier onder generalissimo Wallenstein naar Hongarije.
In 1630 is Van der Croon betrokken bij de verovering van Mantua. Na de alom bekende moord op Albrecht von Wallenstein dient Van der Croon nog onder de generaals Johann Aldringen. Ottavio Piccolomini en Matthias Gallas. Deze veldheren hebben allen naam gemaakt in de Dertigjarige Oorlog. In 1640 wordt hij kolonel en eigenaar van een regiment dragonders. Dit moet een groot persoonlijk succes voor Jan van der Croon geweest zijn, omdat hij nu behoorde tot de zeer kleine groep militaire ondernemers, die niet van adellijke maar van burgerlijke afkomst was.
Van der Croon neemt in Duitsland actief deel aan een aantal veldslagen. Met name die van Lutzen (1632). Nordlingen (1634) en Breitenfeld (1642). Hij trekt zich uit actieve velddienst terug na verwondingen, die hij in 1644 opliep. Vervolgens gaat Van der Croon zich toeleggen op verbetering van de Boheemse verdedigingswerken. Hij wordt in 1645 benoemd tot militair commandant van Pilsen, in 1650 van Eger, thans Cheb, en in 1652 van Praag. Enkele maanden voor zijn dood bereikt hij zijn hoogste rang en wordt veldmaarschalk-luitenant. Vergelijkbaar met de huidige rang van generaal-majoor.
Jan van der Croon werd tijdens zijn leven door militaire en Boheemse tijdgenoten aangeduid met de naam La Corona. Hijzelf noemt zich tot zijn adelverheffing in 1650 Jan de la Croon. Misschien had hij als gevolg van de toen heersende mode zijn naam gedeeltelijk veritaliaanst. In 1643 komt hij in de Weerter doopregisters onder de naam Jan in de Croone als getuige voor. De naam Croon is afgeleid van het huis en herberg ‘De Croon’ gelegen in de Weerter Molenstraat. Jan’s familie, Cool of Coolen genaamd, had dat pand in eigendom.
Bij zijn verheffing in de adelstand kreeg hij de naam Johann Freiherr von der Cron. De negentiende-eeuwse Nederlandse vertaling luidt Jan van der Croon. Deze naam is sedertdien algemeen geaccepteerd. De beide huwelijken van Jan van der Croon bleven kinderloos. Zijn bezittingen kwamen uiteindelijk terecht bij Francisca Blandina barones von der Cron. Zij was het enige kind van zijn broer Frans. Jan heeft in 1662 zijn broer, die toen zeven jaar in keizerlijke militaire dienst was, als zoon geadopteerd. In zijn Boheemse heerlijkheid Sahorschan. thans Zahorany, stichtte Jan van der Croon de Drievuldigheidskerk, die in 1657 gereed kwam.
Te zien in Weert
Er in Weert veel tastbare herinneringen aan hem bewaard gebleven. Zo is er met name de imposante omheining om het doopvont in de Sint-Martinuskerk uit 1662 en een altaar, gewijd aan de H. Maria en de H. Franciscus in de voormalige Minderbroederskerk uit 1647. Beide kunstwerken zijn gesierd met zijn naam. De eerste met het opschrift ‘Joes liber baro de Corona’; de tweede eerst met’Joes de la Croen’ later gewijzigd in ‘Joes vrijheer van de Croon’. Dan is er nog zijn geschilderd portret dat volgens de legende door Jan van der Croon vanuit Bohemen overgezonden werd. Het stamt echter uit 1702 en is van de hand van J. Peeters, een Antwerpse schilder. Het schilderij bevond zich tot 1797 in het Weerter klooster van de penitenten-recollectinen en is vanaf 1835 in particulier bezit. Dit doek werd waarschijnlijk in opdracht van het klooster gemaakt als waardering voor Van der Croon’s forse financiële gift. Op dit schilderij is dezelfde tekst te vinden als op het doopvonthek, althans voor zover het Van der Croon betreft. Alle schenkingen die Jan van der Croon tijdens zijn leven of bij testament aan Weerter instellingen of personen gaf, werden in Weert onder de naam Croon of in varianten daarvan opgetekend.
Onderkoning van Praag
Vanaf 1760 is er sprake van dat aan Jan van der Croon het onderkoningschap van Bohemen toegeschreven wordt. Dat deze functie niet bestond, was blijkbaar geen bezwaar. De keizer, tevens koning van Bohemen, bestuurde dit land door middel van de Boheemse Hofkanselarij in Wenen en in Bohemen liet hij zich vertegenwoordigen door de stadhouderij. Dit regeringscollege stond onder leiding van de ‘Oberstburggraf’. In het algemeen kon alleen hoge adel tot hofkanselier of tot opperburggraaf benoemd worden. Naat dit burgerlijk ambt waren er nog militaire functies, zoals
commandant van Praag en vice-commandant van de troepen in het koninkrijk Bohemen.
Deze functies bekleedde Jan van der Croon op het eind van zijn leven, zoals voor de Weertenaar dagelijks te lezen valt op het doopvonthek uit 1662. Waarschijnlijk is in het kader van een romantische opwaardering de functie van vice-commandant kortweg opgevat en samengevat als onderkoning van Bohemen.
Jan van der Croon woonde op de Kleinseitner Ring, nu de Malostranské náměstí, waar hij vermoedelijk ook werkte.