Per 1 mei 1933 heeft de uitgeverij van het Kanton Weert bekend onder de naam ‘Stoom- Boek- en Steendrukkerij Emmanuel Smeets’ de collectieve arbeidsovereenkomst met haar werknemers opgezegd.
De economische omstandigheden en de daarmee samenhangende verminderde omzet en winst nopen het bedrijf tot forse aanpassingen van de lonen en vakantierechten van de werknemers. Zo wordt het loon van een lithograaf (steendrukker) verlaagd met twee gulden per week, het minimumloon bedraagt veertig gulden per week. De loonsverlaging van een offsetdrukker is drie gulden, met een minimumloon van 39 gulden per week. Alle overige lonen worden met één gulden gekort. Daarnaast wordt het aantal vakantiedagen teruggebracht van acht naar zeven.
De werknemers stellen ertegenover dat ze stoppen met werken op de zaterdag maar met doorbetaling van de helft van het salaris. Het bedrijf kan hiermee niet akkoord gaan en geeft aan dat het voorstel van de werknemers een verhoging van het weekloon zou betekenen. Kortom de partijen komen er samen niet uit.
Daarom wordt een rijksbemiddelaar aangesteld. Die zal op 16 mei proberen tot een oplossing te komen. Vooruitlopend daarop deelt de directie van de ‘Stoom- Boek- en Steendrukkerij Emmanuel Smeets’ al mee dat hoe dan ook met ingang van 22 mei de nieuwe salarissen zullen ingaan.