Op deze dag zijn op verzoek van de schout, de schepenen en gecorenen Jacob Smuijsers, Simon Deus en Gerardt Karis naar Reek, een dorp tussen Schaijk en Grave gezonden omdat daar het Spaanse leger de stad Grave belegert.
Zij hebben 5½ malder haver bij zich om die te presenteren ‘aen die heeren den president Richardot ende den Secretaris Garnier‘. Deze haver kost per vat 22 stuivers. Dit kost Weert dus 36 gulden en zes stuivers. Daarbij worden aan reis- en verblijfkosten uitgegeven 23 gulden en 18 stuivers. De voerlieden Rutt Janssen en Thijs Gottens krijgen ieder vier gulden voor het vervoer.
Jean Richardot, geboren in 1540 in Champlitte in Franche-Comté en overleden in Atrecht op 3 september 1609, behoort tot een familie die meelift in het spoor van de familie van de Granvelles. Aanvankelijk koestert hij veel sympathie voor de ideeën van Willem van Oranje, maar in 1582 weet Parma hem aan zijn kant te krijgen. Vanaf dat moment stijgt zijn ster snel. Begin 1583 wordt hij lid van de Raad van State.
Als Parma met zijn tegenoffensief begint, wordt Richardot al snel ingezet als diplomaat om te onderhandelen over een capitulatieverdrag met de opstandige steden, zoals in Ieper, Brugge en Gent in 1584 en Brussel en Antwerpen in 1585. Nu bevindt hij zich in de nabijheid van Grave dat door de Spanjaarden belegerd wordt. Later in dit jaar is hij in Blerick. Ook heeft hij een belangrijke rol gespeeld bij de onderhandelingen voor de totstandkoming van het Twaalfjarig Bestand.
Er is Weert blijkbaar veel aan gelegen een goede relatie te onderhouden met een topfiguur van de regering in de Zuidelijke Nederlanden.