De eerste scheepsbouw in Weert aan de Zuid-Willemsvaart dateert van 1836. Tot circa 1900 houdt men zich vooral bezig met het repareren van houten schepen en worden er op bescheiden schaal nieuwe houten schepen gebouwd.
In 1887 start Jozef Driessens samen met zijn zoon Frans met het vervaardigen van stalen schepen. Dit verloopt zo goed, dat in 1907 de ‘N.V. Weerter Scheepsbouwmaatschappij’ wordt opgericht. Tot aan het 40-jarig jubileum in 1947, zijn er 145 schepen voor binnen- en buitenland van stapel gelopen.
Ook na de Tweede Wereldoorlog heeft het bedrijf veel nieuwbouw gepleegd. Medio jaren tachtig van de vorige eeuw, wordt het accent van de bedrijfsvoering weer op onderhoud gelegd.
Daarnaast biedt de helling naast de werf gedurende de winterperiode plaats voor plezierjachten. Tegen de winter worden de boten uit het water gehaald en tot aan het voorjaar liggen deze op het droge. Veel plezierjachthouders gebruiken deze tijd om zelf aan hun varende voertuig onderhoud te plegen.
In de loop der jaren worden de vrachtschepen steeds groter. Dat wordt meer en meer een probleem voor de scheepswerf. De capaciteit van het kanaal is beperkt en voldoet aan het eind van de twintigste eeuw nauwelijks nog aan de vervoersvraag van de industrie in Weert, maar ook daarbuiten.
Schippers zien zich genoodzaakt hun schepen elders te laten bouwen of te laten repareren.
De Scheepsbouwmaatschappij moet uiteindelijk haar poorten sluiten op 31 mei 1995.