De restanten van de poort van het voorhof van kasteel Nijenborgh. In augustus 1702 werd het Spaans-Gelderse Weert, dat door de Fransen bezet was, veroverd door de geallieerde troepen onder leiding van luitenant-generaal Jobst von Scholten. Eerder – in mei 1702 – hadden de Habsburgse keizer, Engeland en de Republiek der Verenigde Nederlanden, kortweg de Grote Alliantie, de oorlog verklaard aan Frankrijk en Spanje.
De inname van de stad Weert in augustus 1702 verliep zonder grote tegenstand. De poorten van de stad zouden ongeveer één uur door de Fransen verdedigd zijn, waarna dezen zich op het kasteel terugtrokken. Het kasteel is toen twee dagen door de belegeraars gebombardeerd, heeft als gevolg daarvan vlam gevat en is uitgebrand. Daarna zijn de muren van het kasteel deels afgebroken. De grachten rondom het kasteel waren in die tijd ruim 12 meter breed. De muren van het kasteel zijn 12,5 meter hoog en 2,5 meter dik.
Burgemeester en bewoner François Coenen (1856-1902) liet de waterdoorlaat voor de brug maken en de smeedijzeren poort in ca. 1885. Oorspronkelijk zat er een ophaalbrug voor het gebouw.
Op de achtergrond links is de Aldenborgh (het oude kasteel) zichtbaar, sinds 1461 in gebruik door de minderbroeders franciscanen. Zichtbaar is het gastenkwartier gebouwd in 1892 en in 1959 weer afgebroken een doorgang naar de tuin en en een kapel.