Op 23 april 1575 vindt de overdracht van het huis ‘De Keizer’ in de Molenstraat plaats.
In de tweede helft van april gaan de kinderen van de voormalige schout van Weert Joncker Frederick Roye (1538-1547) over tot verdeling van de erfenis, waarbij huizen en landerijen worden afgestoten. Het gaat om de zoon Joncker Philips Roeij, getrouwd met Geertruijdt Spe, en dochter Anna Roeij met haar man Joncker Dierick Ruel. Het laatste echtpaar woont in Keulen.
Drie dagen eerder heeft Joncker Dierick Ruel en zijn vrouw zijn zwager ‘geguedt (gegund) in sijn aendeel van den huijse, gelegen in de Moelenstraet, genant den Keijser aan de ene kant het huis van Jan Ketelers en aan de andere kant dat van Aret Linssen, alleen belast met zijn grondchijns.’ Kapelaan Heer Mathijs Putcuijpers was ‘hoeff’, omdat de pastoor afwezig was.
Het huis viel, zoals bijna de hele Molenstraat, onder de laatbank van de pastorie.
Philips Roeij betaalt hiervoor 450 daler, dat is 675 guldens van die tijd.
Op 23 april stelt hij het huis in handen van Karele Adicht. Philips belooft de opbrengst van de verkoop niet te vervreemden, maar voor eigen onderhoud te gebruiken en als hij zonder nalatenschap komt te sterven, zal wat overblijft, aan zijn wettige erfgenamen toevallen.
In de verschillende akten wordt de benaming ‘Munt’ niet gebruikt.