Aannemer J. Adriaens vraagt op 11 mei 1914 een bouwvergunning voor de bouw van acht woningen aan de Boermansstraat.
In die tijd gaat de afhandeling van een dergelijke aanvrage zeer voorspoedig. Geen bestemmingsplanwijziging, Welstandscommissie of inspraak van de burgerij komen er aan te pas. Daarom wordt de bouwvergunning de dag erna al op 12 mei 1914 door het college van burgemeester en wethouders, zij het met een paar voorwaarden, verleend.
Zo moet de rooilijn aangepast worden aan de bestaande bebouwing van de werkplaats van J. Theunissen. Onder de houten vloer moet er een ophoging komen tot tachtig centimeter onder peil. Tot slot moeten de muren onder de vloer voorzien worden van ijzeren roosters.
De woningen worden in de loop der jaren beeldbepalend voor de straat en zijn een mooi voorbeeld van woningen uit die tijd.
In het begin van de eenentwintigste eeuw dreigt sloop van deze zogeheten ‘arbeidershuisjes’ vanwege de herontwikkeling van het Stationsgebied. De heemkundevereniging De Aldenborgh, onder leiding van voorzitter Wiel Nouwen komt in het geweer.
De vereniging hekelt het ‘sloopbeleid’ van de gemeente en pleit voor inpassing van de woningen in een nieuw plan. De actie heeft succes en bij de realisering van het huidige ‘Stationskwartier’ worden de woningen ingepast.