Op 27 augustus 1566, rond 22.00 uur, valt een groep protestanten de minderbroederskerk en het klooster aan de Biest binnen. Daar vinden, wat later de Beeldenstorm wordt genoemd, grote vernielingen aan het gebouw en het interieur plaats.
De protestanten keren zich tegen het vereren van heiligen door de katholieken. Bovendien zijn zij bijzonder gekant tegen de pracht en de praal in de katholieke kerken en gebouwen.
In de kerk van de minderbroeders worden zowat alle beelden en relieken omgegooid of volledig stukgeslagen. De altaren en koorbanken worden op een hoop gegooid en liggen kris kras door de kerk. De volgende dag aanschouwen de inwoners van de stad de ravage.
Sommigen nemen gewoon delen van het beschadigde interieur mee. Het blijkt dat niemand zich daar druk over maakt.
De kloosterlingen zijn voor het geweld op de vlucht geslagen en keren pas jaren later terug.