Over de Binnenmolen weten we uit de archieven dat de molen is gebouwd in opdracht van de Heer van Weert en dat de molen al voorkomt op de staat van roerende en onroerende goederen van de Prince van Chimay die op 1 oktober 1795 door de Franse Republiek verbeurd zijn verklaard en op 28 april 1800 door de Franse Republiek werden verkocht. De Binnenmolen was een graanmolen en moest, wanneer bij belegeringen van de stad de Buitenmolen onbereikbaar was, zorgen dat er ook in de belegerde stad meel was voor het bakken van brood voor de bewoners van de stad. De Binnenmolen stond op de stadswal.
In het begin van de 19e eeuw kwam de Binnenmolen in het bezit van Louis Beerenbroek een vermogend grondeigenaar uit Weert die ook de molen van Hushoven en de watermolen van Swartbroek in bezit had. In 1857 verkocht Beerenbroek, inmiddels burgemeester van Roermond, de ‘molen aan het Molenstraatje (nu van Berlostraat) in Weert’ door aan ene Jozef of Pieter Jozef Aerts en in 1880 ging de molen over naar molenaar Andries Driessen. Deze molenaar had het regelmatig aan de stok met de gemeente Weert. Zo vroeg hij een aantal hoge bomen die de windvang van de molen ernstig belemmerden weg te halen.
In 1919 moesten de molen en de woningen bij de molen plaatsmaken voor de uitbreiding van de school. Op de plek van de molen werd een tuin aangelegd.