In 1915 koopt schipper Peter Jacobus Bernaerts (1851-1917) een huis met tuin aan het kanaal. Hij vervoert zand en grind en huwt Josephina Elisabeth Brinkmans (1857-1935). Haar vader is ook schipper en uitbater van café Buitenlust aan het kanaal.
Hun zesde zoon Henricus Frans Jozef Bernaerts (1896-1963) vestigt zich hier in 1933 met het latere Unicum. In de driehoek Jan van der Croonstraat, Zuid-Willemsvaart en Bassin (ruim 3.500 m2 en eigendom van zijn moeder) wordt een machinefabriek, verzinkerij en etserij gebouwd. Hij woont samen met zijn vrouw Hendrina van Wandelen (1893-1979) en wonen eerst aan de Penitentenstraat 29 en later op de Wilhelminasingel 97).
Machinefabriek Unicum werkte voor verschillende Weerter bedrijven zoals Smeets, Weegels, Luciferfabriek, Bera Tricotage en Artola. Daarnaast maakten ze ovens voor Vredestein (fabriek van fietsbanden). In de 2de Wereld oorlog nam H.F.J. Bernaerts een Joodse graveerinrichting, de Firma Jos Blitz (fabrikant van hondenpenningen) over. Na de oorlog werd die ‘overname’ nietig verklaard en werd hij wegens economische collaboratie in 1947 veroordeeld. Zijn vermogen wordt vrijwel verbeurd verklaard. De fabriek mag Bernaerts behouden vermits hij de balanswaarde zijnde 220.000 gulden in contanten kan storten.
In 1953 wordt de verzinkerij CV Unicum opgericht met als aandeelhouders H. Beljaars en H.F.J. Bernaerts. na drie jaar wordt de samenwerking verbroken en gaat H. Beljaars alleen verder onder de nieuwe naam ‘Verzinkerij Weert’.
De Unicum’s Bedrijven namen in de metaalverwerkende industrieën een zeer bijzondere plaats in, nl. die van schakel tussen de verschillende takken van industrie. Zo werden er na de oorlog vliegtuigbergingskranen, driewielige hangarmkranen en zuurstofwagentjes gebouwd. In de jaren ’50 werden er ook vliegtuigkrik en hijskranen voor defensie gemaakt, o.a. voor het vliegdekschip de Karel Doorman. In 1963 worden de kinderen Frits en Gerdina Bernaerts directeur. In 1968 raakt het bedrijf in een surseance van betaling en gaat uiteindelijk failliet. De fabriek wordt in 1970 afgebroken en op deze locatie verrijst het latere Wilma hoofdkantoor.
Bron: Limburgse Ondernemersgeschiedenis | Peter van Wegberg