Het is rond 11.00 uur zondagochtend 7 november 1943, als de kerkgangers worden opgeschrikt door een hard geronk van vliegtuigen boven de stad. Even later werpen Engelse bommenwerpers in en om Tungelroy meer dan 300 (brand)bommen af.
Pierre Linssen, auteur van de ‘Kroniek van de Tweede Wereldoorlog’ schrijft hierover:
Het laaghangend wolkendek geeft geen gelegenheid de nationaliteit der vliegers waar te nemen, doch aan het geronk te constateren zijn het Engelsen. Plotseling een hels lawaai, de stad schudt op haar vesten. Wat is er gebeurd? Te Tungelroy valt een geweldig aantal brandbommen, merendeels, in het open veld, Een veestal van Kiggen gaat in vlammen op, waarbij een paard verloren gaat. De Piuszaal ligt in elkaar. Zeer veel huizen krijgen ten gevolge van de enorme luchtverplaatsing schade aan daken en anderszins. Op de landerijen vormt zich een groot aantal granaattrechters. Wonder boven wonder zijn er geen doden te betreuren. Op dat ogenblik keerden de kerkbezoekers der hoogmis huiswaarts. Door de gevormde granaattrechters is zeer veel schade aangericht. Het in de nabijheid gelegen kamp van de Nederlandse Arbeids Dienst komt er tamelijk goed van af. Slechts één barak werd getroffen, hoewel men van mening is dat de bommen voor genoemd kamp bestemd zijn geweest. Te Stramproy brandde door het ongeval een boerderij af. … Het aantal bomtrechters in de Tungelroyse velden wordt op 300 geschat.
Het blijft een raadsel waarom de Engelsen deze bommen rond Tungelroy hebben gegooid.