Op deze dag zijn de gouverneur van Weert, monsieur Du Boijs, ‘burgemeester Floris Hugo en Gerardt Karis gereijst naer Blericq voor Venloo om ons pioniers loos te krijghen, alsdoen verteert 47 gulden en 14 stuivers’, zo staat te lezen in de burgemeestersrekening van 1585/1586.
Als het beleg voor een stad wordt geslagen, wordt aan steden en dorpen tot in de verre omtrek opgelegd pioniers te leveren om loopgraven en schansen aan te leggen. Zo zijn ook pioniers uit Weert betrokken bij het beleg van Antwerpen (in Staebroeck) in 1584/85.
In dit bedrag van verteerde kosten zullen wel zeker steekpenningen verdisconteerd zijn. Gerardt Karis – hij wordt later vaker mr. Gerardt Karis genoemd – is vanaf begin 1586 secretaris van Weert, als opvolger van Jan Luijten die in de loop van 1585 overleden is. Hij is ongetwijfeld de ik-figuur die in de burgemeestersrekening van Floris Hugo frequent voorkomt.
Af en toe laat hij zijn emoties doorklinken. Zo bijvoorbeeld aan het eind van de notities in het goedenisboek van het jaar 1584 (GAW ORW inv. nr. 4710), toen hij al de honneurs waarnam voor Jan Luijten: “Haec vita (est) tragoedia”. (vert. ‘Dit leven is een tragedie.’). Aan het begin van het jaar 1586 schrijft hij eveneens in het Latijn dat hij blijkbaar beheerst : ‘Incipit Annus 1586 conscriptus per Gerardum Karis secretarium hoc anno Princeps Parmensis coepit obsidere civitates ducatus Geldriensis et dedit se civitas Graviensis ipso die venerabilis Sacramenti eiusdem anni.’ ( vert. ‘Het jaar 1586 begint, opgeschreven door secretaris Gerard Karis. In dit jaar is de Prins van Parma begonnen de steden van het hertogdom Gelre te belegeren en de stad Grave gaf zich over precies op de dag van het eerbiedwaardig sacrament (Sacramentsdag) van hetzelfde jaar.’)
Zo’n goedenisboek wordt door de secretaris eerst gedurende het jaar in klad opgemaakt om vervolgens in een net-exemplaar opgeschreven te worden. Vandaar dat zo’n opmerking aan het begin van zo’n boek na de datum kan worden opgenomen.