WEERT – De gemeente Weert investeert een bedrag van negen ton in een opwaardering van het stadspark aan de Biest.
De komende tijd onderzoekt de gemeente Weert de mogelijkheden om Houthandel Scheijmans te verplaatsen. De houthandel ligt sinds 1923 aan de Biest. Het familiebedrijf ligt naast het stadspark. Het plan is om de houthandel te verhuizen en de vrijgekomen ruimte te betrekken bij het stadspark.
Het totale park krijgt vervolgens een flinke opknapbeurt. Een belangrijk onderdeel van het nieuwe park zou een standbeeld van Filips van Montmorency kunnen zijn. Dit in het kader van het Van Horne Jaar in 2018.
Toegankelijk
Na verplaatsing van de houthandel wil de gemeente het vrijgekomen stuk grond en de omliggende grachten kopen, deze bij het stadspark betrekken en voor iedereen toegankelijk maken. Het kasteel behoort daar niet toe. Er is wél afgesproken dat de gemeente en de huidige eigenaar samen zullen optrekken, als het over de toekomst van dat gebied gaat.
Identiteit Weert
Verantwoordelijk wethouder Frans van Eersel: “Met deze stap komt een lang gekoesterde wens voor de gemeente en inwoners van Weert dichterbij. Al jarenlang zijn er plannen, maar nog nooit zijn die zo concreet geweest als nu. Wat er staat en stond, staat symbool voor de fundamenten van onze stad. De cultuurhistorische betekenis van deze plek bepaalt mede de identiteit van Weert. Dit is een eenmalige kans.“
Marc Scheijmans, mede-eigenaar van de gelijknamige houthandel licht toe: “Ik ben zelf Weertenaar en heb zéker een emotionele binding met de locatie van mijn bedrijf. Deze stap biedt ook mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen van ons bedrijf.”
Haalbaarheid
De gemeente onderzoekt de plannen voor verplaatsing en herbestemming op haalbaarheid. De uitkomst van het onderzoek is uiterlijk 1 oktober bekend.
Geschiedenis kasteel
Het kasteel is een ruïne van de tussen 1455 en 1461 door Jacob I van Horne gebouwde burcht. Deze burcht was de zetel van de heren van Weert, de latere graven van Horn, en bestond uit een hoofdburcht en een, eveneens 15e-eeuwse, voorburcht. De hoofdburcht was gelegen op een dubbel omgracht terrein en had een rechthoekig grondplan van circa 75×60 meter met een ommuurde binnenplaats. Op de hoekpunten lagen vier torens, waarvan op de noord- en zuidhoek twee forse vierkante torens met hoge spitsen en laatgotische architectuur, met grote ramen, arkeltorentjes, dakkapellen en een traptoren, en twee kleinere ronde torens op de beide andere hoeken. Het had een grote, zeer hoge woonvleugel met trapgevels, die was geplaatst tegen een van de lange zijden, een poortgebouw en voor het overige was het gesloten door een kasteelmuur.
Het kasteel werd verwoest in 1702 tijdens de Spaanse Successieoorlog bij het beleg van Weert. Hetgeen er overbleef waren de restanten van de hoektorens, de ommuring en delen van het poortgebouw in de voorburcht.
Op de fundamenten van de vierkante zuidelijke toren werd in 1841 het huidige herenhuis Op de Biest gebouwd. De ronde oostelijke toren werd in de 19e eeuw nog verhoogd.
Kasteel Nijenborgh werd meerdere malen belegerd tijdens de Tachtigjarige Oorlog, afwisselend door de Spaanse en Staatse troepen. Het werd onder andere in 1578 door Willem van Oranje ingenomen maar nauwelijks drie maanden later in februari 1579 weer door het leger van de Hertog van Parma heroverd. Het kasteel werd in 1702 tijdens de Spaanse Successieoorlog vrijwel geheel verwoest door de troepen van de hertog van Marlborough, John Churchill (voorvader van Winston Churchill). Alleen de ruïne van de toegangspoort van de voorburcht en resten van enkele hoektorens getuigen nu nog van de aanwezigheid van dit kasteel.
Het kasteel bleef wel nog in bezit van de prinsen van Chimay, maar werd niet meer door hen herbouwd. Het raakte verder in verval omdat deze eigenaars er zich nauwelijks om bekommerden en liever in hun kastelen in Henegouwen verbleven. In 1841 werd de ruïne aangekocht door Louis Beerenbroek, voormalig burgemeester van Weert. Hij liet op de oostelijke torenresten een geheel nieuw herenhuis bouwen dat de naam kreeg “Huis Op de Biest”. Later woonden er nog de families Coenen, Mathijsen, Wolterbeek en Scheymans. Deze laatste familie staat al sinds 1923 te boek als eigenaar van de huidige gebouwen en heeft er een houthandel gevestigd.