21 oktober 1577: Un nouveau riche in de Molenstraat

Pand 'Den Keijser' destijds aan de Molenstraat nu taverne 'De Oude Munt' thans Muntpromenade - GAW Beeldbank 2158

Het proces om de eer tussen Karle Adicht en Symon Peerboom vindt plaats op 21 oktober 1577.

De naam Adicht komt in die tijd locaal niet voor. Uit de context blijkt dat Adicht een militair is geweest die deel heeft uitgemaakt van het Spaanse leger dat in 1572 Mechelen (B.) verovert en zich vervolgens drie dagen te buiten is gegaan bij de plundering van de stad, de zogeheten Spaanse Furie van Mechelen 1).

Karle Adicht vestigt zich in Weert en koopt van de erven van de vorige Schout Frederick Roey(en) in de Molenstraat het huis ‘Den Keijser’ (nu taverne ‘De Oude De Munt’). Symon Peerboom is een echte Weertenaar en woont ‘op den hoogen Steenwech’. In 1576 wordt het huis belast met 675 gulden en met een rente van fl 40,50 per jaar (= 6%). Een modaal huis kost in die tijd vijfhonderd gulden.

De klacht luidt dat Symon Peerboom en zijn huisvrouw Jennen hem – Karle Adicht – beledigd hebben en hem “gescholden hebben onvroem (nu “een zak”) te sijn, und dat sulcx geschiet is voer der dueren op des heeren straet ende in sijnen huijse.“(De eer is in het geding !)

Sijmon ontkent dit. Er is volgens hem heel iets anders aan de orde, namelijk “dat Karle myt gewalt in sijn huijs comen is myt Soudaten und hem sijn cruijt prijs (buit) gemackt ende hem voer enen verreder gescholden.

Jasper van Limborch die schuin tegenover ‘De Munt’ woont, verklaart dat hij “gehoert heefft dat Symon Peerboom huijsfr. is coemen opter straeten omtrent Aert Linssen huijs (het tweede huis in de Muntpromenade achter de huidige speelgoedwinkel van Bart Smit) ende tot Karle gesacht: “hed Ick soe veel gestolen als Karle tot Mechelen gedaen heefft, Ick sol ouch wael soe hoechmuedig sijn als hij is.”

Twee dienstmeisjes van Karle getuigen dat “sij Jennen, Symons wijff, hebben hoeren seggen in Karle huijs, dat sij sacht: “hed Ick tot Mechelen oick soe veel gestolen als sij doen, Ick sol ouch wael soe rijck ende stout (vermetel, trots) sijn als sij sijn.”
Verder zou Jen gezegd hebben: “Mijn vrinden staen opte merct ende sullen Karle doot slaen, als hij daar passeert, en dat zij nooit gehoord hebben dat de huisvrouw van Karle Jennen enige quaede worden hefft gegeven.

Noot:

  1. In 1572 zette Alva een offensief in tegen de Nederlanden met een leger onder leiding van zijn zoon Don Frederik, bestaande uit 7000 ruiters en 17000 man voetvolk. Deze veldtocht begon met de verovering van Mechelen in België. Daarna volgden Diest, Roermond, Zutphen, Naarden, Haarlem en de belegering van Alkmaar, waar het tij keerde. De soldaten beschouwden Mechelen na de verovering op 2 oktober 1572 als oorlogsbuit en sloegen tot en met 5 oktober ongeremd aan het plunderen. De ramp die de inwoners getroffen had, ging als een lopend vuurtje door de Nederlanden en joeg menigeen de nodige schrik aan. Zij herhaalde zich o.a. in Zutphen en Naarden. Na Mechelen was het Spaanse leger flink uitgedund, omdat veel soldaten het leger, overladen met buit, verlaten hadden. (Karle Adicht !)

De volledige tekst en een uitgebreide  toelichting vindt u in het document 21 oktober 1577 Un nouveau riche in de Molenstraat