Op de agenda van de gemeenteraadsvergadering van Weert van 23 januari 1957 staat een voorstel tot het aangaan ven een kasgeldlening van 3 miljoen gulden. Dat geld moet de lopende kosten van de gemeente dekken. Daartoe hoort tevens de garantstelling voor heel wat bouwplannen.
In de vergadering komen die plannen aan de orde. Het is immers ruim na de Tweede Wereldoorlog. Niet alleen de wederopbouw is nog in volle gang. Weert groeit als gevolg van de vestiging van bedrijven. Zo wil de R.K. Woningbouwverenging St.-Martinus 46 woningen bouwen aan de Ververstraat. Andere bouwplannen waarvoor de gemeente garant zal staan, zijn de bouw van een verpleegstershuis en een lagere landbouwschool.
Verder besluit de gemeenteraad tot de aankoop van een aantal percelen voor uitbreidingsplannen voor woningen in de omgeving van de Biest en de Schuttebeemd.
Een voorbereidingsplan voor woningbouw in het gebied gelegen tussen de Diesterbaan en de Altweerterkapelweg kan eveneens op instemming van de raad rekenen.
Raadslid Wulms vraagt aan het slot van de vergadering of het klopt dat de gemeente Stramproy het kerkdorp Tungelroy wil toevoegen aan zijn grondgebied.
De burgemeester Henri van Grunsven antwoordt daarop dat hij weleens gehoord heeft dat het dorp Nederweert zich bij Weert zou willen aansluiten. Meer waarschijnlijk is, zo vervolgt hij, dat Weert Stramproy annexeert.
