Dit is het jubeljaar waar carnavallend Weert al zo lang naar uit heeft gekeken. Het gaat dus om het 2×11-jarig bestaan van de Raad van Elf. Inherent is het ook het 2×11-jarig jubileum van twee van de oprichters, Vorst Zjang Vaessen en kanseleer Frans van den Broek. Chris Gijsen, Zjang Vincken en Pierre Joosten mogen als lid van de Raad van Elf hun 1×11-jarig jubileum vieren. Op 7 januari zijn tussen 17 en 18 uur de Raden van Elf van de acht Limburgse plaatsen met een georganiseerd carnaval present op de receptie in het Paleis van de Rog. Om 21 uur trekt een stoet met louter Raden van Elf met het Boore-Hermenieke naar de Apollozaal. Daar zijn de donateurs van De Rogstaekers al een poos bijeen en de stemming zit er inmiddels goed in. Er wordt ijverig gerepeteerd om het collectief van Raden van Elf met het speciaal gecomponeerde jubileumliedje voluit toe te kunnen zingen.

De Limburgse Raden van Elf (de dwaze wijzen) maken beurtelings hun entree onder de klanken van hun eigen carnavalsdeuntje. Het Boore Hermenieke moet hier veel repetitietijd in hebben gestoken. Alle Raden hebben voor de jubilarissen hun inheemse ordeversierselen meegebracht en uiteraard ook een heleboel welgemeende loftuitingen. Het wordt een gezellige avond, weergaloos aaneengepraat door ceremoniemeester Driek van den Broek. Op de Bonte Avonden – met Driek en Lei weer in glansrollen – wordt een schitterend liedje aan de lijst van vastelaovendj-evergreens toegevoegd: Wiesj mich dae greûne. Cor Verdonschot heeft met zijn dansers opnieuw veel succes, maar volgens de kranten ontbreekt de echte raszuivere carnavalshumor dit keer. Prins Pierre d’n iëerste ontvangt bij zijn aftreden van Vorst Zjang de nodige dankbetuigingen. Uiteindelijk heeft hij het Prinsenschap twee keer met veel allure (ook al in 1939) bekleed. Hij wordt van zijn uiterlijke waardigheden ontdaan en dan komt zijn opvolger (letterlijk) uit het ei: Gerard Theys (Prins Sjra d’n ieërste) in een gloednieuwe prinselijke uitmonstering, de derde (Lei I en Driek I gingen hem voor) alweer uit de Beekstraat. Er zouden er nog velen volgen… Dat de Beekstraat ook een hechte buurtschap vormt, blijkt uit de vervaardiging van een eigen vaandel, naar een ontwerp van Dorus Rooymans. Het erin opgenomen wapen van de stad en het logo van de Rogstaekers wordt door dames uit de straat zelf geborduurd: het eerste Weerter buurtvaandel en volgens de krant zelfs ‘in den lande’. Op het Boerenbal vormen Nettie Mertens en Piet Weerts het boerenbruidspaar. Daar speelt voor het eerst Denteners Orkest; Pierre Dentener – d’n Dènt. Hij zou tientallen jaren, glimmend achter zijn drumstel, een twee-eenheid vormen met het Boerenbal en de Apollozaal/d’n Tos. Van zijn hand zijn er talloze, nog steeds gezongen carnavalsliedjes. Maar ongetwijfeld is hij het meest bekend geworden met zijn Gooien aovundj, unne gooie vastelaovendj…. op de melodie van het Slavenkoor uit Verdi ‘s opera Nabucco.

Weert viert in 1950 niet alleen een carnavalsjubileum, maar ook de terugkomst van de militairen uit Indonesië. Vooral bij de betrokken twintig families is er blijdschap. De festiviteiten starten met de inhuldiging van Prins Sjra I op het stadhuis, waar de burge-meester zijn best doet hem in het dialect toe te spreken. Het is geen vloeiend Weerts, maar geapprecieerd wordt het wel. Het beroep van Zijne Dorstlustige Hoogheid valt gemakkelijk uit de eretitels in de voorgelezen proclamatie af te leiden: Groot-officier in de Orde van de balkenbrij, de knakworstjes, de pezerik en het springstuk. Op naar het Paleis van de Rog waar een reusachtige rog in levend geweest zijnde lijve het middelpunt van een hossende menigte is. De optocht op maandagmiddag, die start in de St. Paulusstraat en die wordt ontbonden op de Markt, telt vijfenveertig nummers. Vooraf is er geen thema bepaald, zodat de deelnemers hun fantasie de vrije loop kunnen laten. Het is een schitterend carnavalesk geheel met als blikvangers De Schouwburg, de Prinsenwagen, de Prinselijke Garde, de wagen van de Jeugdraad van Elf met – voor het eerst – een Jeugdprins: Loek I (Creemers). In de nabeschouwing had men graag wat meer muziek gehoord; een aandachtspunt voor een volgende optocht. De eerste prijs bij de wagens is voor De Schouw-burg (Oelemarkt) en de eerste prijs bij de groepen gaat gedeeld naar gymnastiekvereniging Jan van Weert (diverse groepen) en Buurtschap Beekstraat met de Garde van de Prins.

Prins
Sjra I Theys

Adjudanten
Paul Vaessen
Jan Mertens
Twan Gruijthuijsen
Jan van de Berg

Jeugdprins
Loek Creemers

Liedje: Veertj ‘t 2x elluf
Vae breenge uch weer in de sfeer
Van carnaval, dri-j daag plezeer
De rog gestoeeke en geraaktj
t Beer es bêst, de borrel smaaktj
’t Es carnevval, zeetj neet te flouw
Goatj noow deej daag us good op sjouw
Vastelaovundj es de schoeenste tieed
Jae, Dae wille vae noeets kwieet

Refrein:
Wieert, Wieert
Veertj ut twieemaol ellef
Wieert, Wieert
Laeftj in ut jubeljaor
Neemtj ut laeve neet te zwoar
Per slot van raekening zeen vae toch
Zoeene (dochters) van de Wieerter rog
Wieeert, Wieert
Veertj ut twiee maol ellef
Met zieen Raod van Ellef’

1e prijs optocht
De Schouwburg (Buurtschap De Oelemarkt)

Boerenbruidspaar
Nettie Mertens
Piet Weerts