1920 – Hôngskér

Een foto van een hondenkar aan de binnenmolen. Vanaf 1672 zijn Nederlandse gegevens bekend over honden die een bepaalde soort wagentjes voorttrokken. Honden werden eeuwenlang als lastdier in groten getale voor-, onder- of achter een wagen ingespannen. In 1910 kwamen er met de Trekhondenwet regels en voorschriften voor het gebruik van een hondenkar. Vele beroepsgroepen hebben gebruikgemaakt van de trekkracht van de hond, bijvoorbeeld: de bakker, de groenteboer, de melkboer, de petroleumventer ofwel olieman, imkers, kruideniers, klompenverkopers, kleine boeren, eierenhandelaren, fourniturenverkopers, marskramers, rondtrekkende fotografen, slagers, visboeren, voddenverkopers, verhuizers en diverse ambachtslieden. Overal kwam het gebruik van het paard van de armen voor.

Het Nederlandse staatsbedrijf voor de posterij heeft tot 1922 brieven en kleine pakketjes met de hondenkar bezorgd. Dit werd gedaan door briefbestellers ofwel postbodes. Het Nederlandse leger had ten tijde van de Eerste Wereldoorlog meer dan 1200 honden in militaire dienst. De dieren werden in een tweespan ingespannen voor mitrailleur-, munitie- en gereedschapswagens. In Nederland is het gebruik van een hond als trekkracht (sinds 1963) verboden.

© Collectie Eloy Werz – Kneepkens