Aan het eind van de reguliere raadsvergadering van 30 december 1953 komen de begrotingen van de gemeente en van de (gemeente) bedrijven voor het dienstjaar 1954 aan de orde. Tegenwoordig worden die de ‘Algemene Beschouwingen’ genoemd en trekt de raad daar minimaal een dag voor uit.
Voordat de beraadslagingen beginnen, vestigt burgemeester Henri van Grunsven de aandacht erop dat voor 1954 een financieel tekort wordt voorzien. En er is bovendien geen rekening gehouden met 5% huur- en loonsverhoging.
Met deze waarschuwing aan de raad beginnen de raadsleden met hun opmerkingen, vragen en voorstellen. Zo komen onder meer aan de orde:
een prijsvraag voor het ontwerp van een nieuw gemeentehuis;
de bouw van een nieuwe brandweerkazerne;
het aanschaffen van een veegmachine;
het IJzerenmanplan;
de uitbreiding van de politiesterkte;
het verbeteren van de straten, vooral naar de kerkdorpen en gehuchten;
de ruilverkaveling en de eisen die Staatsbosbeheer daaraan stelt;
een gymnastiekzaal aan de Wilhelminasingel;
sanering van de Hogesteenweg en Hegstraat;
de uitwerking van het komplan;
de aanpak van de woningnood en de inspanningen door Bouwvereniging St. Martinus;
de aanleg van speeltuinen voor de jeugd;
een monument voor de gevallen 1940 -1945;
het stimuleren van aanpassingen aan winkelpuien;
de realisering van een schouwburg en
een behoeftepeiling aan sportvelden en de subsidiëring ervan.
De begrotingen van de gemeente en de bedrijven voor 1954 worden zonder ook maar één motie of amendement en zonder hoofdelijke stemming ongewijzigd vastgesteld. De beraadslagingen zijn op iets meer dan zes getypte A4-tjes verantwoord.