Door Magdalena van Egmond, prinses van Chimay en vrouwe van Weert, wordt op 23 maart 1633 het ‘octrooi’ verleend voor het schoenmakersgilde.
De patroonheiligen van het gilde zijn Crispinus en Crispinianus, twee derde-eeuwse heiligen, hun feestdag is 25 oktober. In Weert zijn begin zeventiende eeuw al heel wat schoenmakers en leerbewerkers werkzaam. Om zich tegen beunhazen te beschermen willen zij een eigen gilde oprichten.
De voorwaarden waaraan een lid van het schoenmakersgilde moet voldoen, staan beschreven in negen gedragsregels. In deze regels zijn ook de voorwaarden opgenomen om tot het gilde toe te mogen treden. In het ‘octrooi’ staat onder meer de weg die een leerling-schoenmaker moet afleggen om tot meester-schoenmaker te worden.
In regel zeven staat dat er geen knoeiwerk mag worden geleverd; het welzijn van de Weertenaren staat voorop.