De gevolmachtigde minister van de Nederlandse Antillen, de heer S.G.M. (Boy) Rozendal, brengt op 17 augustus 1971 een werkbezoek aan Weert.
Doel van zijn komst is kennis te maken met een aantal in de stad gevestigde bedrijven. Hij wordt ontvangen door onder meer burgemeester Frans Breekpot.
De minister gaat met een delegatie van het college van burgemeester en wethouders naar de fabriek van WKF (Weerter Kunststof Fabriek, later bekend onder de namen Hoechst Weert en Kalle Plentaplast). Metaalbedrijf Duracarb aan de Parallelweg staat ook op het programma.Het derde bedrijf dat Rozendal die dag met een bezoek vereert, is Smeets Drukkerijen. De bezochte bedrijven hebben een behoorlijk aantal medewerkers van Antilliaanse afkomst in dienst. Minister Rozendal wil zich persoonlijk op de hoogte stellen van de werk- en leefomstandigheden van deze Antilliaanse groep.
’s Avonds is in de tuin van de familie Smeets een ‘sprookjesachtig tuinfeest’. Oorspronkelijk is deze bijeenkomst bedoeld voor een select gezelschap van maximaal dertig personen. In goed overleg is die uitgebreid tot een feest voor ook andere allochtone medewerkers van deze bedrijven. Zo zijn er naast de Antillianen ook werknemers uit Joegoslavië, Tsjecho-Slowakije, Turkije en Griekenland aanwezig. In totaal zijn er die avond rond vijfhonderd gasten, van wie bijna de helft van niet-Nederlandse afkomst.
Jos Smeets, eigenaar van Smeets Drukkerijen en tevens gastheer op het landgoed, hoopt dat dit feest bijdraagt aan een ‘massale verbroedering tussen de Weerter bevolking en de buitenlandse gastarbeiders’.