In een brief aan het provinciebestuur van Limburg van 30 september 1899 vraagt het gemeentebestuur toestemming voor het herstel van de houten koker in de Weerterbeek.
Deze onderdoorgang nabij het Heihuis in Altweerterheide verliest heel wat water. Enkele dagen eerder heeft het gemeentebestuur verzocht om het herstel van een zelfde schade in de buurt van de Rietbeek en wel op Belgisch grondgebied.
De stad is in grote mate afhankelijk van die waterstromen. Onder meer voor het drinkwater, het industrieel gebruik, het vullen van de grachten op de singels en natuurlijk voor de gracht rond het kasteel aan de Biest.
De onderdoorgang van hout wordt vervangen door een koker van beton met een lengte van 1.20 m en doorsnede van circa 60 centimeter.
De kosten van het herstel en het aanbrengen van twee betonnen kokers worden geraamd op circa tweehonderd gulden.