In de Burgemeestersrekening van Merten Portmans staat op 2 oktober 1579 een verantwoording genoteerd voor de levering van turf, haver, stro en hooi.
De turf is voornamelijk bedoeld voor het verwarmen van het kasteel en de wachthuizen van de in de stad gelegerde compagnie van het Spaanse leger onder leiding van kapitein Pedro de Toledo.
De haver dient als voer voor de rij- en trekpaarden van de compagnie. Het stro en het hooi zijn bedoeld voor de koeien die de soldaten als bron van voedsel overal mee naar toe nemen.
In die tijd vindt periodiek een inzameling van deze goederen plaats. Dat gebeurt bij de ‘huisluidens’ (de huislieden) in de stad. Mogelijk dat ook de buitenieën voor deze goederen moeten zorgen. Het ophalen van deze goederen geschiedt gemiddeld om de drie à vier weken. De prijzen variëren en zijn afhankelijk van vraag en aanbod.
Burgemeester Merten Portmans bezit in die tijd een zeer groot pand aan ’t Morregat. Daarom heeft ook hij in die periode voor inkwartiering van soldaten moeten zorgen.
Op 2 oktober 1579 bedraagt de rekening acht guldens, zeventien stuivers en vier oort, die door gemeente aan de bewoners van de stad wordt vergoed.