1907 – Jaagpad Zuid-Willemsvaart

Biesterbrug. Langs de Zuid-Willemsvaart liep een zogenaamd jaagpad. Een jaagpad of trekpad (ook trekweg) is een pad langs een kanaal of rivier dat werd gebruikt om schepen vooruit te trekken. Dit voorttrekken werd jagen genoemd en geschiedde bij ongunstige wind en tegenstroom. Gewoonlijk werd gejaagd door een paard met begeleider (het jagertje), maar soms gebeurde het ook met menskracht. Grote vrachtschepen werden door meerdere paarden gejaagd.

De gravers en scheepsjagers, deze laatste ook wel togers of teugelers genoemd. Zij trokken met hun paarden meer dan 100 jaar de schepen door het kanaal. Een paard kon een last van 500 kg trekken op een traditionele kar. Via een schip kon hij wel 50 ton trekken. Arme schippers lieten hun vrouw en/of kinderen het schip trekken. Als teugelaars waren o.a. Frans Rutten uit Weert en Smolenaers uit Nederweert.

Het is onvoorstelbaar dat het 120 km lange kanaal (het langste kanaal van “Groot-Nederland”) met 21 sluizen door ca. 7000 arbeiders met de hand, schop, kruiwagens en manden, in ongeveer vier jaar gegraven is. De gravers kwamen meestal niet uit de directe omgeving. Zij kwamen vaak in groepen, soms met hun vrouwen en kinderen, uit Wallonië, Drenthe en Holland naar dit grote werk. Het kanaal werd in zg “panden” van 500 meter gegraven. Om zoveel mogelijk overlast te vermijden en besmetting van eventuele ontstane besmettelijke ziekten te voorkomen werden zij in kampementen ondergebracht.

De meeste dorpen waren niet blij met de komst van het kanaal en waren niet gewend aan de vele vreemde werklui. Hier en daar ontstonden dan ook wel sociale problemen. Pastoors preekten hel en verdoemenis over dit “wilde volk”.

Toen Koning Willem I in 1815 koning werd over de Zuidelijke Nederlanden (België en Luxemburg) en de Noordelijke Nederlanden (de Hollanden) wilde hij de handel tussen deze twee gebieden bevorderen. Dit kon het beste door de aanleg van kanalen. Vervoer over kanalen was het goedkoopste. Omdat de Maas als vaarwater te onbetrouwbaar was legde hij een kanaal aan van Den Bosch naar Luik.

Het kanaal snijdt met zijn prachtige bomen al meer dan 175 jaar het Brabants en Limburgs landschap. Dat is al zo lang dat niemand meer weet heeft van haar aanwezigheid. Weert heeft als grensstad een bijzondere positie ingenomen aan het kanaal. De scheiding met België leek voor Weert catastrofaal te zijn om dat de eeuwen oude handel met het zuiden noodgedwongen moest worden gestopt.