In de nacht van 13 juni 1743 gaan er tijdens een felle brand aan de Maaspoort maar liefst vijftien huizen in vlammen op.
Gelukkig breekt de brand buiten de stadsmuren van Weert uit. Maar de schade aan de huizen is enorm. Er wordt een smeekbede opgesteld ‘Aen de Koninginne in Haere rade van Finantiën‘.
In de brief wordt de omvang van de ramp beschreven.
De schade wordt door de opstellers geschat op ‘dertigh duijsent seven hondert en seventigh guldens’.
Om het verhaal kracht bij te zetten vermeldt de smeekbede onder meer dat huizen, schuren, paardenstallen, granen én meubelen ten prooi zijn gevallen aan het vuur.
De brand komt zo onverwacht dat ‘de meeste deselve moedernackt van hunne bedden uijt de huijsen hebben den brandt ontloopen om hun leven t’echapere, alles verlaetende’.