De Begijnhofkerk in Amsterdam was in de zeventiende eeuw de belangrijkste kerk van katholiek Amsterdam. De kerk stond op relatief beschermd gebied: op een door katholieke vrouwen bewoond hof dat ’s nachts werd afgesloten en waarvan drie zijden door water waren begrensd. De geschiedenis ervan is aanzienlijk minder wisselvallig dan die van andere Amsterdamse staties. Sinds de Alteratie is er altijd op het Begijnhof gekerkt. De kerk werd nooit gesloten (in tegenstelling tot de kerken van de jezuïeten), nooit verhuisd vanwege huurproblemen of bouwvalligheid en was niet betrokken bij de vroegachttiende-eeuwse ‘kerkscheuring’ tussen roomsen en jansenisten (de latere Oud-Katholieken). De Begijnhofkerk maakte als eerste in Amsterdam gebruik van wisselende altaarstukken: rond 1650 bezat men er drie, omstreeks 1700 vier, en na 1715 zelfs vijf.
In 1686 werd de kerk door de ‘heer Berckman de Waal’ bedacht met een hoofdaltaarstuk ‘van de drie koningen’. De schenker zal Jan Berckman de Wael zijn geweest, die in 1681 in de Begijnhofkerk huwde met Geertruida Belin La Garde. Het altaarstuk, dat in de inventaris van 1866 al niet meer wordt genoemd, is waarschijnlijk identiek met de door Wagenaar in 1765 vermelde ‘geboorte des Heilands’ van Johan Weenix. Deze Aanbidding der Koningen, gesigneerd en gedateerd 1686, hangt in de Paterskerk van de Franciscanen te Weert
Hoe het (tussen 1765 en 1866) in bezit is gekomen van de Franciscanen is onbekend. Jan Weenix heeft één of twee altaarstukken voor de Begijnhofkerk vervaardigd en hij is geen onlogische kandidaat. Zijn vader, de schilder Jan Baptist Weenix, leerde bij Moyaert, en ook hij schilderde mogelijk altaarstukken. Acht kinderen van Jan Weenix werden gedoopt in de jezuïetenkerk aan de Verwersgracht (nu Raamgracht 6-8),21 maar hij voerde, voor zover bekend, nooit opdrachten uit voor de jezuïeten. Na de dood van de schilder in 1719 verdiende zijn weduwe de kost met de handel in steen. Toen zij stierf, namen twee ongehuwde dochters het bedrijf over. Tussen 1742 en 1755 kocht de Begijnhofkerk vrijwel jaarlijks bouwmateriaal van ‘Juffr. Weenix steenkoopster.
De Amerikaans-Nederlandse kunsthistorica Anke van Wagenberg heeft in 2018 een boek geschreven ‘Jan Weenix – The Paintings’. Tijdens haar rondreis twee jaar eerder door Nederland kwam zij er achter dat in de Paterskerk in Weert een schilderij van Weenix hangt.
Jan Weenix (Amsterdam, 1640 of 1641 – begraven aldaar, 19 september 1719) was een Nederlands schilder, tekenaar en decoratieschilder en staat bekend als een van de beste en productiefste stillevenschilders. Net als zijn vader, Jan Baptist Weenix, wijdde hij zich aan een veelheid van onderwerpen, maar zijn roem is gebaseerd op zijn schilderijen van dood wild en jachtscènes. Veel schilderijen in dit genre, vroeger toegeschreven aan zijn vader, worden nu beschouwd als van de hand van de zoon.
In de Paterskerk in Weert hangt het schilderij (1686) ‘de Aanbidding van de Koningen’ (348 x 213 cm) en is linksonder gesigneerd J. Weenix 1686. Het schilderij werd vermoedelijk gemaakt in opdracht van Jan Berckman de Wael als een hoofdaltaarstuk de ‘Drie Koningen’ voor de Begijnhofkapel in Amsterdam. Berckman de Wael werd geboren in 1640 in Amsterdam en trouwde in 1681 in de Begijnhofkapel met Geertruida Bellin la Garde (1640-1710). Op het religieus schilderij zijn naast Maria, Josef, het kindje Jezus, de drie koningen ook de kinderen van Berckman de Wael zichtbaar; Mary en Joseph. Ook staat hij vermoedelijk zelf op het schilderij. Hij houdt de teugels van het paard vast.
Biografie Weenix
Over het jaar, waarin Weenix is geboren, bestaat veel onduidelijkheid. Zelf wist hij het blijkbaar ook niet. Op zeer jonge leeftijd vertrok zijn vader naar Rome. Jans moeder was Josijntje de Hondecoeter. Zij was een dochter van Gillis Claesz. de Hondecoeter. Toen zijn vader na vier jaar terugkwam, verhuisde de familie naar Utrecht. Nadat in 1653 haar broer Gijsbert de Hondecoeter daar was overleden, kwamen de kinderen van Gijsbert bij hen inwonen. In 1657 betrok de familie een kasteel in Vleuten.
Toen Jan twintig was, stak hij zijn vader naar de kroon. Jan Weenix werd lid van het Utrechtse schildersgilde in 1664 tot 1668. Jan Weenix trouwde in 1679 in Amsterdam met Pieternella Bakkers. De schepen vermeldde in de huwelijksacte dat hij ongeveer 30 jaar oud was, wonend op de Keizersgracht. Ze hadden twee kinderen: Jan (1781), Josina (1785).
In het Amsterdam Museum hangt een schilderij van de botanicus Agnes Block in haar tuin van de buitenplaats Vijverhof door Jan Weenix. Zij bracht als eerste de ananas via kweek in een broeikas tot bloei. Jan Weenix schilderde in 1697 tsaar Peter de Grote, die voor de eerste keer op bezoek kwam in Zaandam en Amsterdam. Dirk Valkenburg was zijn leerling en woonde, volgens Jan van Gool twee jaar bij hem in.
Jan Weenix schilderde aan het einde van de 17e eeuw vijf vaste schilderijen (behangels) voor een huis op de Nieuwe Herengracht. De opdrachtgever was Jacob H. de Granada, eigenaar van een plantage in Suriname. Vanwege de indrukwekkende zaal aan de voorkant met uitzicht op de Plantage was dat huis in trek bij kunstliefhebbers. Het werd bewoond door schatrijke en kunstzinnige Amsterdammers, zoals Hendrik Gravé, Isaac de Pinto, Willem Sautijn, de gebroeders De Prado, Samuel Iperusz Wiselius en F.J.M.A. Reekers, een vooraanstaand katholiek politicus. De imposante schilderijen werden in 1921 door de Clarissen onderhands verkocht aan W.R. Hearst voor zijn kasteel, Hearst Castle aan de Californische kust. De doeken zijn vervolgens verspreid geraakt over de halve wereld.
Van 1702 tot 1712 was Jan Weenix voor de keurvorst Johan Willem van de Palts in Düsseldorf werkzaam. Voor het jachtslot Bensberg buiten Keulen schilderde hij twaalf gigantische schilderijen (345×562 cm), verdeeld over drie zalen. Weenix kreeg vermoedelijk een jaargeld toegewezen en hoefde daarvoor alleen jaarlijks een schilderij te leveren voor de collectie van het keurvorstelijk paar. (Ook Adriaen van der Werff en Rachel Ruysch waren tot hofschilder benoemd zonder dat ze zich in Düsseldorf hoefden te vestigen). Een aantal schilderijen zijn opgesteld in de Alte Pinakothek in München.
Weenix woonde aan het einde van zijn leven aan de Binnen Amstel en werd begraven in de Nieuwezijds Kapel aan het Rokin.